11. BOEKBESPREKING.
765
„Onder droeve omstandigheden is de druk van dit maanden van te voren
aangekondigde gedenkboek gereedgekomen en beïnvloed door de eerste
gevoelens over ons geteisterd Vaderland, over den smaad van vreemde
overheersching en tevens uit piëteitsoverwegingen jegens de Oude Garde,
waarvan het meerendeel zich in Nederland bevindt, is begrijpelijkerwijze
het enthusiasme voor de uitgave en distributie van het gedenkboek van
het Korps Marechaussee op den achtergrond gedrongen. Het comité van
uitgave had er over gedacht om de verzending van het boekwerk aan de
onderteekenaars op te schorten tot gunstiger tijden voor Nederland zullen
zijn aangebroken.
Bij nader inzien kwam het comité tot de overtuiging, dat ieder er toe
heeft mede te werken om het maatschappelijke leven zooveel mogelijk op
den ouden voet te doen voortgaan. Ondanks het leed, dat over Nederland
en over het Oranje Huis is gebracht, blijven wij ons voelen als een fier
en vrij volk, dat eens de vreemde overheersching zal afschudden met alle
inspanning en alle opofferingen, welke wij ons moeten en kunnen getroosten."
Met deze woorden leidt het comité het kloeke gedenkboek van het Korps
Marechaussee in. Het is een werk geworden, dat om vele redenen een eere
plaats verdient in de boekenkast van elk officier, niet alleen van hen, die
bij het kernkorps mochten dienen, niet alleen van alle officieren van de
infanterie, doch van alle officieren van alle wapens en alle diensten
Het bevat een schat van gegevens omtrent den Atjehkrijg. Wel bestaan
op dit gebied reeds vele werken, doch geen daarvan gaat tot den jongsten
tijd. Daarom is het boekwerk reeds uit krijgshistorisch oogpunt van groote
waarde.
Doch van niet minder, zoo niet meer belang is de geest, die uit het
gedenkboek spreekt, de geest die allen zonder onderscheid van rang, stand
of landaard in staat stelde waar noodig met opoffering van het hoogste
goed het opgedragen of zich zelf gestelde doel te bereiken of onder te
gaan, de geest die zich te Waterloo uitte in het fiere woord la garde meurt
mais ne se rend pas.
Het is van dezen geest dat wij thans allen moeten zijn doordrongen. Het
is ook deze geest, die den tegenstander recht durft te doen toekomen, die
niet behoeft te schromen, eere te geven wien eere toekomt.
Bladzijde na bladzijde beluisteren wij een geluid dat weldadig aandoet in
deze tijden waarin zooveel wat ons een vaste waarde geleek niet meer
bleek te zijn dan een droombeeld, waarin twijfel wordt geuit aan den ideëelen
zin van ons leger. Dat geluid doet goed. Want wel is het waar dat, wanneer
ons leger eens tot den strijd wordt geroepen, de materieele verhoudingen
anders zullen zijn, doch niet mag en wij hebben er voor te zorgen, dat
later niet zal kunnen worden beweerd, dat daardoor ook de geestelijke
verhoudingen zullen zijn gewijzigd. Noblesse oblige Het roemvolle verleden
heeft op de schouders van het heden een taak gelegd, die het zich waardig
moet en zal toonen. Daaraan twijfelen wij niet. Doch niet mag worden
vergeten, dat het niet allen is gegeven, met die vaste overtuiging het leger
binnen te treden zij moet waar niet of onvoldoend aanwezig worden
opgewekt, tot groei gebraoht en het is daartoe dat het gedenkboek veel,
zeer veel zal kunnen bijdragen. Dat is de reden waarom wij het in het
bezit wenschen van zoo velen.
Wat den inhoud betreft kunnen wij kort zijn, hij werd reeds op blz. 208
in I.M.T. 1940 nr. 2 aangekondigd. Ons rest nog slechts, voor de samenstelling
en verzorging hulde te brengen aan het comité en zijn helpers, waaronder
niet in de laatste plaats de Deli Courant, die de uitgave op zoo keurige
wijze verzorgde.