784 Aan de tot dusver aangenomen, in de praetijk deugdelijk en gewenscht gebleken getalsverhouding naar den landaard bij de personeelsvoorziening van verschillende deelen der weermacht kan onder de huidige omstandig heden niet de hand worden gehouden. Zooals reeds is medegedeeld, is met de voorgestelde versterking van de luchtstrijdkrachten niet 22 mm doch in totaal rond 72 mm gemoeid. De berekening van de hier aan het woord zijnde leden volgende welke berekening op zich zelf vrij juist is zou men voor laatstgenoemd bedrag ruim 200 tweemotorige bwrs. met bijbehoorende uitrusting kunnen aan schaffen. Het versterkingsplan omvat echter voor het grootste gedeelte eenmotorige vliegtuigen, te weten jagers, verkenners, duikbwrs. en lesvliegtuigen, waarvan de aanschaffingsprijzen aanzienlijk lager zijn dan die van tweemotorige bwrs. Hieruit kan de gevolgtrekking worden gemaakt dat het aantal in het onderwerpelijk plan opgenomen vliegtuigen ook aanzienlijk grooter moet zijn dan het zooeven berekende getal van ruim 200. Nog grootere aantallen zijn volgens de thans bekende gegevens niet op redelijk korten termijn te verkrijgen. Mocht echter die mogelijkheid zich alsnog voordoen, dan zal de Regeering haar niet ongebruikt laten. De opleiding van luchtvaartpersoneel wordt in een zooveel mogelijk ver sneld tempo voortgezet, niet alleen door aanneming van meer leerlingen doch ook door verkorting van den opleidingstijd, waarbij dus van den tot dusver aangelegden strengen maatstaf wordt afgeweken. Eerlang zal ook de gelegenheid tot opleiding tot onderofficier-kortverband- vlieger voor een aantal Inheemschen worden opengesteld. De bewaking van de geïnterneerden zoowel op Onrust als in de overige intemeeringskampen is opgedragen aan beroepsmilitairen, uit oefeningsoog punt tijdelijk versterkt met landstormpersoneel, dat in geval van algemeene mobilisatie voor deze taak bestemd is. De voor de bewaking vastgestelde consignes zijn strengde met de bewaking belaste troependeelen verrichten hun dienst met accuratesse en loffelijke toewijding. Bij de oefening van den landstorm en de militie wordt geen te groote zuinigheid betracht. Er wordt met alle beschikbare middelen naar gestreefd, de oefeningen zoo doeltreffend mogelijk te doen zijn en te richten op de aan deze categorieën toegedachte oorlogstaak. Een deel van den 1st. wordt geoefend in de bediening van mitm. en kmn., terwijl in de nabije toekomst eveneens oefeningen zullen plaats vinden met tankbestrijdingsmiddelen. Daarnaast blijft oefening volgens de zg. ouderwetsche methoden nuttig. Aan den door eenige leden in overweging gegeven maatregel, den met groot verlof te zenden landstormers de wapens mede te geven kan geen uitvoering worden gegeven aangezien daaraan meer nadeelen dan voor- deelen zouden zijn verbonden. Afgescheiden van de omstandigheid, dat het zoo noodzakelijke onderhoud van de wapening vaak te wenschen zou over laten, zou een veilige bewaring van de bewapening zeker niet verzekerd en het risico van ontvreemding te groot zijn. Het medegeven van revolvers zooals subsidiair werd voorgesteld stuit bovendien op het bezwaar, dat deze wapens reeds een andere bestemming hebben, waaraan zij bij mobilisatie niet kunnen worden onttrokken. Wat de invoering van een inheemsche militie betreft kan worden mede gedeeld, dat de Weerbaarheidscommissie reeds een aanvang met haar werk zaamheden heeft gemaakt waarbij alle aspecten, welke dit vraagstuk thans biedt, in beschouwing zullen worden genomen. Uiteraard dient het door de Commissie uit te brengen advies, dat op korten termijn zal worden uitge bracht, te worden afgewacht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 80