790
grondig te vernielenmen denkt hierbij onder meer aan haveninrichtin
gen. brandstofvoorraden, olieïnstallaties en -bronnen.
M. d. V. Uiteraard heeft de Reg. aan deze zaken Haar aandacht geschon
ken evenmin als in Nederland geaarzeld is, kostbare werken zooals de
sluizen in het Noordzeekanaal geheel onbruikbaar te maken, evenmin zal
de Keg. in Indië wanneer het ooit zoo ver mocht komen terugschrikken
voor kapitaalsvernietiging van grooten omvang, wanneer zulks den vijand
in zijn oorlogvoering belangrijk kan schaden. De instructies ter zake zijn
in vredestijd, als maatregel van oorlogsvoorbereiding, aan de betrokken
troepencommandanten en andere instanties verstrekt. Afgescheiden hiervan
geven de gevechtsvoorschriften duidelijk aan, dat een legerafdeeling, welke
tot den terugtocht wordt gedwongen, alles moet vernielen of onbruikbaar
maken wat voor den vijand van waarde kan zijn.
Ten slotte nog iets over gasmaskers, waarover de heer J. A. van Hels-
dingen heeft gesproken. Aan het verstrekken van passende maskers wordt
uiteraard de noodige aandacht besteed. Het kan voorkomen, dat een gasmas
ker na het eerste passen nog niet geheel voldoet ook kan een aanvankelijk
passend gasmasker, bijv. door vermagering, niet passend worden. In die
gevallen wordt het verwisseld. De nieuwste gasmaskers passen op elk gelaat,
zoodat, mocht een gasmasker van oud model voor een bepaald persoon niet
geheel juist passen, aan den betrokkene een ander van nieuw model wordt
verstrekt.
De Reg. vertrouwt dat het juist medegedeelde er toe zal bijdragen dat aan
geruchten niet te spoedig geloof wordt geslagen.
Op de vraag of de landstorm, behoudens voor bewakingsdiensten, ook zal
worden gebruikt voor den strijd tegen de zg. „vijfde colonne", kan den heer
J. A. van Helsdingen worden geantwoord dat alle troepen, ongeacht hun
bestemming, tegenover zulk een vijand kunnen komen te staan en derhalve
ook daartegen moeten kunnen optreden.
Met waardeering nam de Reg. kennis van de instemming van den heer
J. A. van Helsdingen met de instelling van vrijwillige oefencorpsen en stads
wachten. Aan de suggesties van het geachte lid inzake deze instellingen en
de opleiding van jeugdige personen zal ernstige aandacht worden geschonken.
Ook de kwestie van de door den heer Zwart met den naam „veldwachten"
betitelde organisatie heeft de belangstelling van de Reg.. Dit onderwerp
houdt ten nauwste verband met de vraagstukken, welke worden beschouwd
door de reeds vaker genoemde Weerbaarheidscommissie, zoodat het niet
gewenscht voorkomt, reeds nu een beslissing in zake de „veldwachten" te
nemen.
De heer C. C. van Helsdingen heeft over de getalsverhoudingen der land
aarden een betoog gehouden, dat de Reg. niet kan onderschrijven. De ge-
wenschte verhouding is en was uitsluitend gebaseerd op hetgeen in de
practijk deugdelijk is gebleken. Wanneer zij als gevolg van een noodzakelijk
blijkende belangrijke uitbreiding der legersterkte hetzij nu, hetzij in de
toekomst moet worden losgelaten, dan zal dit beteekenen dat men voor het
snel bereiken van een grootere legersterkte welbewust doch noodgedwongen
een mindere militaire waarde aanvaardt van elk onderdeel, dat niet volgens
die beginselen is opgebouwd.
Het geachte lid, de heer Mogot heeft gevraagd, waarom het bestaande
reserve korps van oud-militairen niet zoodanig wordt uitgebreid, dat nagenoeg
alle gep. militairen, met uitsluiting van hen, die daarvoor ongeschikt zijn,
daarin worden opgenomen. M. d. V. Een groot gedeelte van de gep. militairen
is physiek niet meer geschikt voor het dienen bij genoemd korps. Aan een
ander deel is gelegenheid gegeven, wederom een verbintenis bij het leger aan
te gaan. De sterkte van de res.korpsen zelf werd zoo sterk uitgebreid, dat
het de vraag zal zijn, of het benoodigde aantal op vrijwillige basis zal kunnen
worden verkregen. Tot gedwongen herstel in werkelijken dienst van physiek
geschikte gep. militairen, die niet op de zooeven vermelde wijzen in de
legerorganisatie konden worden betrokken, is reeds overgegaan v.z.v; zulks