a. Bepaling van het afstandsverloop. De meetafstand wordt bij instelling op den meetplaatsbepaler tegelijkertijd ingevoerd in de van afstandverdeelingen voorziene linaal A. De ingestelde meetafstand bevindt zich op de liniaal onder het punt C. In dit punt is een puncteerinrichting aange bracht, waardoor het mogelijk is, de opeenvolgende meetafstanden op de liniaal A vast te leggen. In het punt C is een draaibare plexiglazen schijf bevestigd (afstvl.schijf in het schema niet geteekend), waarop een slede is gemonteerd, waarin de afstvl.liniaal loopt, welke dus ook draaibaar is in het punt C. In deze liniaal zijn boven het punt C twee stiften met afleesindexen aangebracht, welke loopen in de horizontale armen E en F. Daar deze horizontale armen in een bepaalden stand zijn vastgezet, worden de beide stiften en daar mede de afleesindexen bij draaiing van afstvl.liniaal (knop C) gedwongen, zich naar links of naar rechts te bewegen. De verticale afstand van deze beide armen tot het punt C komt overeen met het ingestelde meettempo. De afstvl.bepaler werkt nu als volgt Bij de eerste meting wordt op den meetplaatsbepaler de meet afstand ingestelddoordat de afstandliniaal (A) mechanisch is gekoppeld met den meetplaatsbepaler, wordt deze liniaal tege lijkertijd voor den meetafstand ingesteld. De bedienaar van den trefplaatsbepaler puncteert, waardoor de meetafstand met een potloodstreep op de afstandliniaal wordt aangegeven. Bij de tweede meting wordt op den meetplaatsbepaler dezelfde bewerking uitgevoerd waardoor de liniaal A zich verplaatst over het verschil in afstand tusschen beide metingen. De afstvl.liniaal wordt nu zoodanig gedraaid, dat de in liniaal E loopende pijl wordt gesteld tegenover de zichtbaar geworden potloodstreep. Daarna wordt opnieuw gepuncteerd. De tg. van den hoek, dien de afstvl.liniaal maakt met de verticaal, geeft het afstandsverloop in m/sec. aan (vergelijk fig. 4) doordat langs de verticale as de tijd in secunden is uitgezet, terwijl de horizontale afstand van den pijl tot het punt C het afstandsverschil aangeeft. Bij de derde meting wordt de bij den bovensten arm (F) behoorende pijl gebracht tegenover de potloodstreep, die oor spronkelijk stond tegenover den pijl van den ondersten arm, waardoor automatisch wordt gemiddeld voor het afstvl. Bij de volgende metingen zorgt de bedienaar, dat de buitenste pijl (loo pende in liniaal F) zich steeds bevindt tegenover de tweede potloodstreep van het punt C af. Langs den rand van de afstandsverloopschijf zijn verdeelingen aangebracht, welke het afstvl. in m/'sec. aangeven en onafhankelijk zijn van het ingestelde meettempo. Het aangeven van het afstvl. in m/sec. is noodig om bij gebruik van de korte basis het afstvl. te kunnen instellen. 723

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 9