Uit tabel II blijkt, welke groote verbetering het middelen op
den trefafstand geeft. Neemt men echter in aanmerking, dat
bovenstaande afwijkingen uitsluitend zijn ontstaan door afronding
van de hoekmeterstanden tot heele duizendsten, dat de instel-
spreiding op den meetplaatsbepaler en het niet zuiver gericht zijn
op het meetmoment ook nog hun invloed zullen doen gelden, dan
zullen de vermelde resultaten, vooral in geval van niet-middelen,
ongunstig worden beïnvloed.
Bij gehouden proeven bleek, dat op de groote afstanden (bij
een kleinen tophoek) ongeveer 80 van de geconstrueerde tref
punten binnen Vz X LS50 schootstafel lagen. Hierbij moet dan
in aanmerking worden genomen, dat de doode tijd bij het proef -
toestel voor het bepalen van den trefafstand nog 40" bedroeg, in
plaats van 20".
Met het vorenstaande is de in het begin van dit hoofdstuk ver
melde redeneering van de tegenstanders van het nieuwe vuurlei
dingsysteem afdoend weerlegd. Voorts is even duidelijk aangetoond,
dat middelen bij het bepalen van het afstandsverloop op de groote
afstanden en (of) bij een kleineren tophoek noodzakelijk is. Slechts
bij koers- en snelheidsveranderingen van het doel wordt hiervan
tijdelijk afgeweken.
Tot nu toe zijn slechts de afstandsafwijkingen in beschouwing
genomen.
Zoolang de meetrichting uit het directiepunt geschiedt, wordt
de zijdelingsche richting zeer zuiver bepaald. Instelfouten spelen
hierbij geen rol. De zijdelingsche afwijkingen zijn normaal 1 °/0o,
een enkelen keer 2 °/oo-
Zoodra het directiepunt zich niet in één van de basisuiteinden
bevindt, wordt de toestand anders. Ligt de lijn commandopost
(directiepunt)-doel binnen het verlengde van de beenen van
driehoek ABD van fig. 11, dan blijft de breedtespreiding nog
betrekkelijk gering, daar de afstanden DC2 en DC4 bij een klei
neren tophoek belangrijk kleiner zijn dan DCX en DC3 (de korte
en lange diagonaal van het gevormde parallelogram.) Wel gaat
ook nu de instelspreiding op den meetplaatsbepaler meespreken.
Ligt de lijn commandopost(directiepunt)doel buiten de
beenen van driehoek ABD, dan kunnen de maximum lengte
afwijkingen, ontstaan door het afronden van de hoekmeterstanden
van de zijposten, zich voor de batterij vrijwel geheel als breedte
afwijkingen voordoen. De grootte van de afwijking wordt o.m.
beheerscht door den hoek, dien de lijn commandopostdoel
maakt met de lijn AB of BD.
Aan de hand van de lengteafwijkingen van het reeds uitge
werkte voorbeeld, zijn de zijdelingsche afwijkingen berekend, die
zich zouden voordoen indien de ligging van de lijn cop.doel gun
stig dan wel ongunstig is ten opzichte van de gebruikte basis
(tabel III, resp. onder A en B).
810