h
.nil-
-|- afwerpafstand)De oppervlakte van dit complex bedraagt
n X 25 km2 of rond 80 km2, zoodat per vak van so/i5o km2 of
rond 750 X 750 m, een ballon beschikbaar is.
Fig. 2.
Vliegt een toestel met een vleugelspanning van 25 m over het
geheele object, dan bedraagt de kans, dat het een kabel raakt
globaal (aantal te passeer en rijen sperballons) X (kans van raken
per rij) 10-000 m (diepte van de opstelling der ballons) 25
750 m (tusschenruimte tusschen 2 ballons) 750 m
of rond 40%.
c. Het Bandsysteem" (zie fig. 3).
Deze methode is een combinatie van de methodes a en b.
De ballons worden schaakbordsgewijze verdeeld over een strook
(„band") ter diepte van b.v. 1 km en gelegen op een afstand van
2V2 km (afwerpafstand) van den buitenomtrek van het te bevei
ligen object.
Fig. 3.
Stelt men de ballons op in 3 rijen, dan bevinden zij zich op de
omtrekken van drie cirkels met stralen van resp. 5, 4% en 4 km.
Deze omtrekken zijn resp. 31, 28 en 25 km lang of in totaal
84 km, zoodat op elk daarvan per of rond 560 m een
ballon komt te staan.
Bij een vleugelspanning van het vliegtuig van 25 m, bedraagt
de kans dat dit met een kabel in aanraking komt 2 X (doorvliegen
819