2. MONUMENTENSERIE.
GRAFMONUMENT VAN WIJLEN KAPITEIN
C. J. A. W. SCHENCK,
RIDDER M.W.O. 4e KL.
Wijlen kap. Schenck, Ridder M.W.O. 4e kl., is vooral bekend
geworden als commandant van een compagnie van de onver
schrokken en zeer gevreesde Jagers van Vermeulen Krieger. Hij
onderscheidde zich in het bijzonder op Sumatra's Westkust. Reeds
in 1823 nam hij aldaar als luitenant onder overste Raaff deel aan
den zwaren strijd op den Marapalm, een 1500 m hoogen uit-
looper van den Goenoeng Malintang (onderafdeeling Fort van
de Capellen). Hier leden de onzen de nederlaag tegen eenige
duizenden Padrie's.
Negen jaar later keerde Schenck als kapitein onder overste
Vermeulen Krieger op den Marapalm terug. Deze was toen reeds
gedeeltelijk in onze handen doch moest geheel worden veroverd
ten einde den opmarschweg naar de sterke bergstelling te Boekit
Kamang vrij te maken.
De aanval had plaats onder hevigen regen en koude. Schenck
en zijn jagers namen achtereenvolgens zes stellingen. In de zevende
hielden de Padrie's hardnekkig stand zij weigerden zich over te
geven. Een verwoede aanval der onzen volgde, waarbij Schenck
doodelijk werd gewondzijn makkers begroeven hem op den
Marapalm. Te zijner eere bleef zijn compagnie den naam voeren
van „Compagnie Schenck".
In November 1832 begaf deze compagnie zich onder overste
Vermeulen Krieger nogmaals naar den Marapalm, thans voor de
onthulling op den 2den dier maand van het door de strijdmakkers
opgerichte eenvoudige grafmonument. Daarbij voerde de com
pagnie een Nederlandsche vlag, welke in de witte baan den naam
van den beminden aanvoerder vermeldde. Deze vlag was bevestigd
aan de lans, die hem doodde en daarna door de compagnie in alle
gevechten werd medegedragen.
Het grafmonument werd enkele jaren geleden gerestaureerd
en van een nieuwen naamsteen voorzien. De oorspronkelijke steen,
waarvan het opschrift nauwelijks meer leesbaar is, kreeg een
plaats in het militair kampement te Fort de Koek.
De op de foto duidelijk zichtbare omrastering van het monument
is aangebracht nadat enkele onverlaten, gebruik makend van de
zeer afgezonderde ligging, zich niet hadden ontzien, het ernstig
te beschadigen.
804