869 over de huizenblokken der stad zonder zich om eenig militair doel te bekom meren. Wat b.v. er van te denken, dat in de geheel geïsoleerd liggende villawijk „Marlot" in deze eerste uren eenige dooden vielen en een paar huizen werden beschadigd door mitrailleurkogels De daarop uitgeworpen pamfletten met Oranje-rand waarop in slecht Nederlandsch stond te lezen, dat de stad door sterke Duitsche troepen was omsingeld en „jeder" weerstand was uitgesloten, misten iedere uitwerking, waarop te 10 uur een tweede bomaanval met brisantbommen, ditmaal op het centrum der stad werd uitgevoerd, waarbij wederom geen militaire doelen, doch wel het kraamvrouwenziekenhuis „Bethlehem" en het Huis van Bewaring werden getroffen. Voordat op de verdere operaties van de „air-borne" troepen wordt inge gaan, moet worden vastgesteld, dat de eerste taak van het Nederlandsche opperbevel daarin lag om met zekerheid vast te stellen waar de vijand zijn aanval op zou richten. Zou hij pogen het geheele land in te vallen en te bezetten, of was het zijn bedoeling slechts een doortocht door de Zuidelijke provincies te forceeren Weldra kwam uit de binnengekomen berichten vast te staan, dat de Duitschers het geheele land binnenvielen en de Oostgrens overschreden van het meest Noordelijke punt aan den Dollard tot en met Maastricht in het Zuiden. De Nederlandsche weermacht kreeg dientengevolge tot taak weerstand te bieden aan 1. een cpmarsch in het Noorden, welke langs den afsluitdijk het hart van het land zou kunnen bedreigen. 2. een rechtstreekschen aanval op het centrum van het land, dus op de Grebbe- en de daarachter gelegen Nieuw Hollandsche Water-linie. 3. een doormarsch door Limburg en Noord-Brabant naar de overgangen bij den Moerdijk, naar Zeeland en België. Het Leger beschikte als reserve over het eerste legerkorps, dat in Zuid en Noord-Holland was gelegerd. Dit legerkorps, dat in een verdedigings opstelling aan de Nederlandsche kust stond opgesteld, had verder tot taak de stellingen van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie te bezetten, indien het Veldleger onverhoopt zou worden teruggeslagen, alwaar het dan na reorga nisatie wederom in den strijd zou kunnen ingrijpen. Van dezen opzet is niets terecht gekomen door den feilen strijd, welke het eerste Legerkorps in het hart des lands, in het bijzonder rond Den Haag en bij Rotterdam heeft moeten voeren tegen de Duitsche troepen, welke door de lucht werden aangevoerd en tegen de 5e colonne, welke zich vooral in genoemde steden ernstig deed gelden. DE ACTIE DER LU OHTINFANTERIE. Van het eerste begin af werd de ontworpen, normaal geachte uitvoering van de militaire operaties ten zeerste bemoeilijkt door de actie achter de hoofdweerstandslijnen van vele duizenden parachutisten en vijandelijke troepen, welke met groote water- en landvliegtuigen werden aangevoerd. De opzet van deze Duitsche actie was eveneens spoedig duidelijk. Naast de omsingeling en de voorgenomen verovering van den zetel der Regeering met de daarbij gelegen commando-organen vcor de geheele weermacht, had de Duitsche legerleiding met één slag de doorgaande verbinding van de Vesting Holland met Noord-Brabant, België en Frankrijk bezet. Duitsche parachute-troepen en Duitsche troepen met watervliegtuigen aangevoerd, hadden in de vroege morgenuren van 10 Mei reeds dadelijk de beide Maas bruggen in Rotterdam, de bruggen over de Oude Maas en die over het Hol- landsch Diep bezet, welke laatste door een overval van in Nederlandsche uniformen gekleede Duitsche soldaten werden veroverd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 73