872
oogenblikkelijk in den strijd te land in Rotterdam in, waarbij niet alleen
een aanzienlijke troepenmacht op den Zuidoever, doch eveneens een zeer
heftige actie van Duitsche inwoners van Rotterdam en van verachtelijke
landverraders benoorden de Maas moest worden bestreden.
Daar de Commandant van Hr. Ms. Van Galen rapporteerde, dat hij het
niet mogelijk achtte, schepen in het Rotterdamsche havengebied te doen
ageeren als gevolg van de aanwezigheid van magnetische mijnen en van een
groot aantal bommenwerpers, werd de J. M. v. N. te Hoek van Holland aan
gehouden en werd tevens geadviseerd de Britsche jagers, welke aldaar
binnenliepen om in den strijd rond Waalhaven in te grijpen, niet den Water
weg te doen opvaren.
Het gevecht in Rotterdam ging geruimen tijd met wisselend succes op
en neer nu eens werd gerapporteerd, dat het vliegveld heroverd was, dan
weer waren de Duitschers heer en meester op dit fel bestreden terrein. Dank
zij de luchtbombardementen der R.A.F. was het veld alras niet meer te
gebruiken. De Duitschers gingen er daarop toe over hun transportvliegtuigen
te doen landen op het parkeerterrein van het Stadion Feijenoord, zoodoende
hun troepenmacht op IJsselmonde steeds uitbreidende. Toen Duitsoh geschut
was opgesteld, en inmiddels van Nederlandsche zijde artillerie was aange
trokken, ging men te Rotterdam den 5den dag van den oorlog in met den
geheelen noordoever in Nederlandsche handen en den zuidoever van de
Maas in Duitsche handen en een krachtig artillerie-vuur over de rivier.
Inmiddels was bekend geworden, dat de Duitsche bevelhebber voor Rotter
dam de order had ontvangen, zich dien dag ten koste van alles van Rotter
dam meester te maken.
Behalve van de Duitsche pantsereenheden, welke dien dag via de Lang
straat, Moerdijk en Dordrecht, Rotterdam hadden bereikt, bediende de Duit
sche generaal zich daartoe van het luchtwapen, hetwelk hij een meedoogen-
loos bombardement op de volkomen open stad Rotterdam liet uitvoeren.
Een groot deel der niet geëvacueerde stad werd door 2 maal 27 vliegtuigen
met bommen van circa 500 kg systematisch vernietigd.
DE STRIJD OM DEN NOORDELIJKEN TOEGANG TOT DE
VESTING HOLLAND.
Zoodra het Duitsche leger de -grens in het uiterste Noorden overschreed,
werd uitvoering gegeven aan de vernietiging der havenwerken van Delfzijl
en de versperring der sluizen en van den haveningang.
Ondanks krachtige Duitsche aanvallen op genoemde havenplaats, konden
de vernielingen en versperringen ten volle worden uitgevoerd, waarna het
bewakingsdetachement van de haven in den laten achtermiddag van 10 Mei
den terugtocht in de richting van den afsluitdijk aanvaardde.
Te zamen met de overige afdeelingen onder het bevel van den territorialen
bevelhebber van Friesland, welke een vertragend gevecht in de provincies
Groningen en Friesland hadden gevoerd, werd in den nacht van 10 Mei op
11 Mei de afsluitdijk gepasseerd en werden deze troepen in de stelling van
Den Helder gereorganiseerd. Den volgenden dag begon de Duitsche aanval
op het in Friesland gelegen bruggehoofd van den afsluitdijk, de z.g.n. „Wons-
stelling" een infanterie-positie, welke in de mobilisatiemaanden was
gebouwd en grootendeels door een inundatie werd beschermd. Dank zij
een overweldigende actie van het Duitsche luchtwapen, waartegen slechts
enkele lichte luchtdoelmitrailleurs konden worden ingezet, slaagde de Duit
sche weermacht er den zelfden dag in, door het acces in deze inundatiestel
ling heen te breken en zoodoende het Oosteinde van den afsluitdijk tot het
Komwerderzand in handen te krijgen.
In den avond van 12 Mei kwam de eerste aanval op het Komwerderzand
los. Na langdurige artillerievoorbereiding, waarbij vooral het vuur op de
geschutkazemat No. 6 was gericht, poogde Duitsche infanterie de positie
te bestormen. De aanval werd volledig afgeslagen.