875 Turnhout en zoo vervolgens verder beoosten Mechelen en Leuven in België uitstrekte. Uit den strijd in Noord-Brabant moet speciaal worden vermeld de vernietiging van een Duitschen pantsertrein bij Mill. Deze trein, één der vier pantsertreinen, welke ons land binnenreden en die alle werden ver nietigd, passeerde de Maas over de niet opgeblazen spoorbrug bezuiden Gennep. Bij Mill wist men het rijdende fort tot staan te brengen en daar waren het de manschappen van het 2 R.V.A., die te zamen met een afdeeling Motorhuzaren er uiteindelijk in slaagden dezen indringer te vernietigen. Een andere pantsertrein passeerde de brug bij Venlo op het moment, dat deze werd opgeblazen en stortte met brug en al in de rivier. Ernstig was evenwel het doorstooten van een Duitsche pantserdivisie over 's Hertogenbosch door de Langstraat naar de Moerdijkbruggen. Vergeefs werd gepoogd de Moerdijkbruggen te vernietigen en waar ook de Fransche gemotoriseerde eenheden geen kans zagen, den Duitsche pantsertroepen den pas af te snijden naar de overgangen van het Hollandsch Diep, was met de komst van deze Duitsche vechtwagens de afloop van den strijd om het eiland van Dordrecht en om Rotterdam bezegeld. Voor de Nederlandsche troepen in Noord-Brabant, die zich tijdig in Weste lijke richting hadden kunnen terugtrekken, was de militaire positie den 14den Mei uiteraard gunstiger, dan voor de Legeronderdeelen, welke in de Vesting Holland waren opgesloten zonder afvoermogelijkheden. Aangeleund aan en versterkt door de zoowel over Breskens-Vlissingen, als over den weg naar Breda te hulp snellende Fransche troepen, bestond er geen enkele militaire reden om ook deze troepen te laten capituleeren, temeer waar het verraden Nederland vastbesloten was en is de wapens niet te laten rusten vóórdat de overweldiger verslagen wordt, waartoe dan ook alles zal moeten worden ingezet en de noodzakelijke „hardheid" van allen zal worden geëischt. Nogmaals wordt derhalve onder aller aandacht gebracht, dat in den avond van 14 Mei j.l. niet Nederland, doch de militair veroverde Vesting Holland heeft gecapituleerd om verdere doellooze vernietiging der bevolking te ontgaan, nadat de militair waardevolle objecten grootendeels onbruikbaar waren gemaakt, dan wel geheel vernietigd waren. DE STRIJD TE WATER. Behalve hetgeen in de vorige bladzijden reeds werd vermeld over de hulp, welke Nederlandsche en geallieerde vlooteenheden aan het Neder landsche leger van 10 tot en met 14 Mei hebben gegeven, moet de onder steuning worden vermeld, welke Hr. Ms. Kanonneerboot Freyer eerst bij Arnhem, later bij Rhenen en ten laatste nabij Vreeswijk op de flanken der strijdende landmachttroepen heeft gegeven. Nabij Vreeswijk werd het schip tenslotte lek geschoten, doch bleef, op den oever omhooggezet, met zijn geschut den vijand afbreuk toebrengen, totdat ter plaatse de strijd werd gestaakt. Bij den overval in den vroegen morgen van 10 Mei verzuimde de Duitsche weermacht niet de belangrijke havens dadelijk met magnetische mijnen te versperren. Zoowel in de Wielingen als Ocstgat, Nieuwe Waterweg, haven van IJmuiden, als op de reede van Den Helder werd een aantal mijnen van uit vliegtuigen neergeworpen. De verkregen afsluiting was wel is waar niet perfect, maar toch vormde deze gedeeltelijke versperring van onze havens een grooten hinderpaal voor het verkeer. Britsch-Fransche magnetische mijnen-vegers werden dadelijk ter beschikking gesteld en arriveerden den avond van 10 Mei in Vlissingen, vanwaar twee Britsche mijnenvegers naar den Nieuwen Waterweg werden gedirigeerd om dezen vrij te maken, teneinde voor de waardevolle, in verren staat van afbouw verkeerende oorlogsschepen en de te Rotterdam aanwezige koopvaarders de route naar de zee open te maken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 79