889
De kustverdediging zal dus voornamelijk bestaan in verdediging van
Batavia en Soerabaja en, wanneer tusschen beide deelen van Java de ver
bindingen verbroken zouden zijn, die van Semarang.
Het Indische leger is gewapend met het Mannlicher-geweer, een uitstekend
wapen, dat in elk opzicht de vergelijking met het Japansche Arisaka-geweer
en die met het Lewis- en het Schwarzlose-geweer kan doorstaanen
bovendien met zware machinegeweren en andere, ook automatische wapenen.
Soerabaja is omringd door moerassen. De stad kan van zee uit niet vernield
worden, tenzij een aanvaller zijn strijdkrachten wagen wil in den nauwen
toegangsweg, welke door kustbatterijen beschermd wordt. Hier zijn de sterkste
kustartillerie-batterijen van den Archipel geplaatst, en men vindt er een
bataljon luchtafweergeschut, met al het toebehooren aan werkplaatsen enz.
Dit alles is slechts de eerste defensie-linie. Achter de kustvlakten rijst
een vulkanische borstwering van 5.000 tot 10.000 voet hoog op, welke een
natuurlijke verdediging vormt. Centra van verdediging zijn Bandoeng, Ma-
gelang en Malang, welke met elkaar en met de kust in verbinding staan
door spoorwegen en goede autowegen, welke in staat stellen naar bedreigde
punten versterkingen te zenden, en waar de verdedigers van de kuststreken
zich eventueel, als ze moeten terugtrekken, verzamelen.
De Bandceng-, Magelang- en Malang-centra zijn goed verdedigbaar. De
Zuidkust van Java is vrij woest en bergachtig, nagenoeg zonder havens,
terwijl de zee er landingen uiterst moeilijk maakt. Tjilatjap is de eenige
behoorlijke haven, en is door spoorwegen verbonden met de verdedigings
centra Magelang en Malang, heeft een garnizoen en een batterij, waardoor
een vijand, die het zou wagen, zoo ver van zijn basis een aanval te onder
nemen, een warme ontvangst zou kunrten worden bereid.
Java is dus geen Noorwegen, en nog minder een hulpeloos Denemarken.
Nederlandsch-Indië vormt integendeel een groep goed-verdedigbare eilanden,
van welke de verovering zóó'n groot deel van de Japansche vloot zou eischen,
dat de wateren rondom Japan zelf zouden zijn overgeleverd aan een Ame-
rikaansche vloot, welke daar „manoeuvres" zou gaan houden.
Gestationneerd op een afstand van 6.700 mijlen van Batavia, verzekeren de
Amerikaansche oorlogsschepen aan New-Ycrk zijn voedsel en zijn telefoon
en aan Kansas zijn automobiel-industrie.
Tot zoover Asia. Het is natuurlijk alles prachtig uitgerekend en ingepast,
maar wij zouden er toch een hef ding voor over hebben, indien de buiten-
landsche pers eens naliet den indruk te wekken als zouden wij hier in Indië
durend leven onder den druk van den angst voor Japan.
Niets is minder waar. Er zijn vele gevaren, welke ons hier kunnen
bedreigen. Een speciaal Japansch gevaar bestaat slechts in de verbeelding
van hen, die nu al dertig jaren bezig zijn het op te roepen.
Wij laten er ons niet door imponeeren. Een goede verstandhouding met
Japan is ons veel waard, niet uit oorzaak van angst, doch slechts op grond
van de overweging, dat vooral in de huidige omstandigheden een goede
economische samenwerking tusschen Japan en Nederlandsch-Indië in
beider belang is.
Niettemin kan het artikel in Asia ook voor ons zijn nut hebben. Er bestaat
hier namelijk onder velen, ook, of vooral, onder Europeanen, de fatale
neiging, de verdediging van deze gewesten tegen buitenlandsche agressie
voor te stellen als een van-huis-uit hopeloos geval, als een poging, welke
bij voorbaat tot mislukking gedoemd is.
Die opvatting en de verkondiging ervan zijn onjuist en gevaarlijk, en ze
zijn te gevaarlijker naarmate ze onjuister zijn. De defensie van Indië is
integendeel volstrekt niet een tot mislukking voorbestemd ondernemen.
Maar het welslagen hangt in belangrijke mate af van het vertrouwen, dat
er in gesteld wordt.
Ondermijning van dat vertrouwen bedreigt de kracht van het verweer
tegen een aanval en het resultaat daarvan. En nu zou het natuurlijk verkeerd