3. HET NIEUWE VUURLEIDINGSSYSTEEM VOOR DE
KUSTARTILLERIE (III)
door
W. G. VAN VOSS,
Kapitein der Artillerie.
II. DE SPREIDING VAN DE METING MET GROOTE BASIS,
DE INVLOED HIERVAN OP DE TREFPLAATSBEPALING
EN DE KEUZE VAN HET DIRECTIEPUNT.
Een nadeel van het in hoofdstuk I beschreven vuurleidings
systeem achten sommigen het, dat bij de meting met groote basis
het afronden van de hoekmeterstanden door de hoekmeters op
de zijposten tot heele duizendsten, een groote spreiding tot gevolg
heeft in de opeenvolgende gemeten afstanden. De hierdoor ver
oorzaakte spreiding in het afstandsverloop zou een nauwkeurige
trefplaatsbepaling onmogelijk maken. Zij, die deze opvattingen
zijn toegedaan, gaan uit van de volgende veronderstelling. „Stel
den meetafstand op 12000 m, den tophoek van den meetdriehoek
op 400 °/oo, dus sinus tophoek 0.390 0,4. De beide posten
staan zuiver op het doel gericht, zij lezen op het juiste moment
zonder fout af, doch het richtpunt bevindt zich niet precies op een
duizendstenverdeeling, doch ligt voor den linker post °/oo te
veel rechts, voor den rechter post °/oo te veel links (gemid
delde afwijking van een heele verdeeling).
Bij de aflezing geeft elke post dus een fout van 14 °/oo, waardoor
de tophoek van den meetdriehoek een fout krijgt van V2 %>o,
hetgeen overeenkomt met een afstandsfout van V2 Ca r= V2 X
12
-15 m. Het afstandsverloop is dan 30 m foutDe trefafstand
0,4
wordt nu d°oden tijd vluchttijd x fout afstandsverloop
meettempo
20 -t~ 30
X 30 75 m fout. De maximum fout, die in dit geval
alleen reeds door de afrondingen kan worden gemaakt bedraagt
dus 2 X f5 150 m.
Worden hierbij nog de tijdspreiding in het aflezen, het niet
nauwkeurig gericht zijn op het meetmoment en instelspreidingen
op den meetplaatsbepaler in rekening gebracht, dan valt gemak
kelijk in te zien dat de spreiding in het product (dooden tijd -f-
vluchttijd) X afstandsverloop ontoelaatbaar groot zal worden.
b Dit is slechts juist indien de posten op het volgende meetmoment
bedde andersom afronden.
805