De infanterie werd inmiddels gedecimeerd zoo niet erger door het vuur van onzichtbare Atjehers. Nog zie ik voor mij, wat zich bij D afspeelde. Luitenant von Geusau van de infanterie begeeft zich te paard naar voren. Opeens stort het, waarbij de berijder ruggelings ach terover slaat. De officier van gezondheid von Rossow snelt op hem toe. Ik informeer bij hem wat er gaande is hij geeft mij met een gebaar te kennen „met een schot in de borst gesneuveld". Ook het paard is in de borst doodelijk getroffen. Von Geusau wordt in een tandoe naar achter gebracht. Later werd hij vermist. Dit is 'het geval geweest met tal van gesneuvelden. Reeds in tandoe's geborgen moesten zij bij den terugtocht hun plaats afstaan aan de gewonden en dit zal ook wel zijn gebeurd met von Geusau, die dan „ergens in Atjeh" moet rusten op den terugtochtsweg van D naar Pakan Kroeng Tjoet. Zoo is het gegaan met velen van onze hier en elders niet genoemde brave soldaten. Omstreeks 4 uur 's middags brak majoor de Bank Langenhorst het gevecht af om den terugtocht naar Pakan Kroeng Tjoet te aanvaarden. Gij jongere kameraden, hebt ge wel eens de uitdruk king gehoord „Met muziek naar huis gebracht" Dat beteekent dat wij door Atjehsche benden een „pas de conduite" huiswaarts krijgen, met beschietingen hunnerzijds. De grootste verliezen zijn tijdens dien terugtocht geleden door het geweervuur der Atjehers. Wat aan onze zijde viel, bleef lig gen. Ik liep naast majoor van de Sande en zag dat zijn derde paard onder hem werd neergeschoten. Omstreeks 6 u. nam. hadden onze troepen zich weer te Pakan Kroeng Tjoet verzameld doch eerst toen het donker begon te worden en wij geborgen waren, staakten de Atjehers hun muziek, om verder ongemoeid naar hunne kampongs terug te keeren. Alle troepen en medegevoerde gesneuvelden en gewonden gingen door naar Kota Radja. Hier en daar werd aan een gewond paard het genadeschot gegeven. Bergen materieel, dat niet kon worden meegenomen, bleven op het binnenplein van de benteng achter. Toen alles was vertrokken, sloot ik de hoofdpoort. Inmiddels was het donker geworden. Toch moest ik de petroleumlamp op een der bastions dooven, aangezien zij ook nu weer als mikpunt gold voor de schietende Atjehers. Nu had ik nog het vertrek van mijn detachement naar Lamjong te regelen en toen ik mijn Jan nen liet aantreden, mankeerden er 4, ergo een verlies van 20%, t.w. de sergeant en 3 van hen. Ik weet ongeveer waar deze „4 Atjeh's dooden" rusten. De sergeant sneuvelde en bleef achter nabij Ade 3 anderen liggen ergens op den terugtochts weg van A naar Pakan Kroeng Tjoet. Ik telefoneerde mijn kapitein te Lamjong wat er alzoo was gebeurd en dat het detachement onder den oudste onderweg 904

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 14