was naar Lamjong. Ik vestigde er zijn aandacht op, dat zich on
der die 16 makkers een „klassiaan" bevond en verzocht drin
gend, hem bij het binnenkomen van de poort van Lamjong de
muts van het hoofd te nemen, de 2 er af te rukken en een muts
met uitmonstering op te zettenAldus is geschied.
Een voor mij gedenkwaardige dag, nu ruim 50 jaren geleden.
Een eeresaluut breng ik aan hen, die thans in Atjeh rusten op
ons kerkhof te Peutjoet. Maar ook gaat mijn saluut uit naar de
braven, die dien dag op den terugtochtsweg van A naar Pakan
Kroeng Tjoet zijn blijven liggen.
De klap was voor ons danig aangekomen. Doch zie, ik
beschouw het zoo, dat die klap voor ons Nederlanders noodig
was, om ons wakker te schudden, om ons te doen uitbrullen
„Maar nu is het uit
En het was ook uit Gezondere ideeën omtrent de wijze van
handhaving van het gezag braken zich baan. De oprichting van
het Korps Maréchaussée op 2 April 1890 zegt in dit verband
genoeg. En wil men nogmaals den voor ons evenzeer onsterfe
lijk geworden naam van een man hooren, welaan danvan
Heutsz. Onder hem knapte men later een zaak als die van 26
Juli 1889 op met één luitenant en een paar brigades maréchaus
sée zonder te schieten met de klewang in de vuist„systeem
Graafland".
Zoo schreef kolonel Anten ruim vier jaar geleden. Hoe juist
heeft hij gezien Kent onze geschiedenis, zoowel in het moe
derland als in Indië, niet tal van voorbeelden, dat de nood eerst
hoog moest stijgen om ons te doen opveeren Daarin ligt een
les voor het heden. Want zoo zeker als uit het kwade van dien
26sten Juli 1889 veel goeds is voortgekomen, zoo zeker heeft de
overgave van 14 Mei ons zoo wakker geschud, dat zij ons ten
slotte zij aan zij met onze bondgenooten, zal leiden tot de over
winning.
905