huns inziens onjuiste conclusies uit den Spaanschen strijd en de opvatting verkondigden, dat met den inzet van de te verwachten grootere aantallen snelle bommenwerpers de resultaten van de artillerie evenredig zouden gaan dalen, tenzij men ook dit wapen „en masse" zou gaan gebruiken. Zooals nader zal blijken, is dit inzicht grootendeels juist geweest. Hoe het ook zij, de verwach tingen inzake het vermogen van de luchtdoelartillerie waren te hoog gespannen het niet volkomen beantwoorden aan deze ver wachtingen zou des te scherper worden gevoeld. Dit is blijkens de in den aanvang gestelde vragen inderdaad het geval geweest. De oorlog tegen Polen, welke de inleiding vormde tot den uit eindelijken strijd tegen Engeland, gaf onmiddellijk een geheel ander beeld, dat de gekoesterde verwachtingen volkomen logen strafte. Massale aanvallen van snelle bommenwerpers, beschermd door zeer snelle jachtvliegtuigen, waren aan de orde van den dag en leidden op zeer korten termijn tot de algeheele ineenstorting van den Poolschen tegenstand. De luchtverdediging heeft te weinig weerstand kunnen bieden aan deze aanvallen, zoowel door gebrek aan voldoende middelen (geschut en jagers) als ten gevolge van het nieuwe karakter van den luchtaanval (de verrassing, die een nieuw element in den strijd vormde). Voor het eerst was men in staat, kennis te maken met de Duitsche opvattingen van den luchtoorlog, waartegen een relatief toch niet zwak bewapende staat als Polen weinig weerstand heeft kunnen bieden. De hier voor reeds verkondigde opvatting, dat van de luchtdoelartillerie slechts hij een gebruik in zeer groote hoeveelheden goede resul taten konden worden verwacht, scheen door dit bewijs uit het ongerijmde te worden bevestigd. De beschaafde wereld mag zich dan ook zeer gelukkig achten, dat Duitschland bij de voortzetting van den strijd het ingezette tempo niet heeft volgehouden, zoodat men althans eenig respijt kreeg voor herstel van de onderkende tekortkomingen. Het is ons uiteraard onbekend, met welke middelen Engeland den oorlog te land en in de lucht aanving, doch wij gelooven niet ver bezijden de waarheid te zijn met de onderstelling, dat de lucht verdediging van dat rijk in 1939 nog verre van voltooid was. Ver wezen wordt naar een zeer kort geleden verschenen persbericht van een Amerikaanschen correspondent van Reuter, die mede deelde dat de Britsche luchtdoelartillerie, welke aanvankelijk het zwakste punt in de defensie vormde, zich in een snel tempo tot een geducht wapen had ontwikkeld en veel slachtoffers onder de Duitsche vliegtuigen veroorzaakte. Wel waren begin 1939 reeds belangrijke orders voor afweergeschut geplaatst, doch de aan maak vordert nu eenmaal zeer veel tijd en een belangrijke achter stand valt niet op korten termijn in te halen. In materieel opzicht moet zeer zeker ook de ineenstorting van Frankrijk een zware slag zijn geweesthier ging ongetwijfeld veel luchtdoelgeschut verloren In Juni kon de toestand in Engeland voor wat betreft de 915

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 25