een zeer groote „indirecte", „niet-waarneembare" uitwerking, welke echter zeer belangrijk moet worden geacht. Het feit, dat op een bepaald punt artillerievuur kan worden verwacht, dat blijken heeft gegeven zeer effectief te kunnen zijn drijft zooals ook uit verschillende persberichten blijkt de aanvallende toestellen naar een grootere hoogte of uit hun aanvalsrichting. In het eerste geval wordt de trefkans van den bommenworp, afhankelijk van de hoogte, zeer veel ongunstiger. In het tweede geval moet de bommenrun worden onderbroken waardoor zij geheel mislukt. Bovendien sticht het artillerievuur ernstige verwarringen in gesloten formaties de aanvaller moet immers snel reageeren en kan dit slechts doen door de verbanden te verbreken, hetgeen den verdedigenden jagers gunstige kansen biedt. Uiteraard gaat deze redeneering slechts op voor de bescherming van bepaalde objecten, doch uit een militair oogpunt bezien is dat afdoend. De bescherming van uitgestrekte gebieden, waar men in het wilde weg, met volkomen negatie van elk beroep op militaire noodzaak, bommen gooit is, zooals reeds eerder werd aangegeven, nimmer te bereiken. Het is uiteraard onmogelijk, de beteekenis van deze indirecte uitwerking met een of anderen coëfficiënt te waardeeren, doch dat zij aanzienlijk moet zijn blijkt bij herhaling uit de nieuwsberichten, welke vermelden dat de aanvaller bij het ontvangen van artillerie vuur onmiddellijk het object loslaat en den aanval afbreekt. Begrijpen wij de verschillende uitingen der perscorrespondenten goed, dan hebben de Engelschen op deze indirecte uitwerking zelfs een nieuwe schietmethode gebaseerd, welke uitgaat van een sper vuur, dat wordt afgegeven op een bepaalde hoogte en afstand van het te verdedigen object. De plaats wordt vastgesteld aan de hand van gegevens betreffende de melding van vliegtuigen, waarvan men met een waarschijnlijk op het geluid werkenden detector, koers en hoogte vaststelt. Het schijnt, dat de moreele uitwerking van een dergelijk spervuur (men spreekt ook van afsluitingsvuur) van dien aard is, dat slechts weinig vliegers den moed hebben, het te trotseeren. Het gaat hier dus niet zoozeer om het verkrijgen van treffers al is zulks natuurlijk immer een zeer welkome bate dan wel om het afdringen van de aanvallende toestellen van hun koers, waardoor de aanval moet worden onderbroken. De ontwikkeling van dit systeem schijnt een volkomen samenwerking met de jagers mogelijk te maken, die dan in een zeer gunstige positie op een in verwarring verkeerenden vijand kunnen worden ingezet. De resultaten van dit systeem zouden zeer bemoedigend zijn. Vermeldenswaard is nog, dat de luchtdoelzoeklichten in vele gevallen niet in werking komen. Tot dusver heeft men over het geheel nog al afzijdig gestaan tegenover de bestrijding van vliegtuigen door middel van sper vuur, omdat de toepassing uitermate groote hoeveelheden munitie vergde. Wij kunnen ons echter voorstellen, dat de plaats van dat 918

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 28