ren, dat men de door motoren gedreven voertuigen, die groote snelheden kunnen ontwikkelen, ook geheel anders moet gebruiken. Hoe weinig lieden zijn zich vóór 1914 bewust geweest van de geweldige vuurkracht der mitrailleurs Hier geldt in hooge mate wat Shaw van Napoleon heeft gezegd, n.l. dat hij de eerste militair was, die besefte dat wanneer een kanonskogel een man treft, hij hem ook doodt. Het verband tusschen techniek, strategie en tactiek was geheel verloren gegaan beter gezegd, men had de mogelijk heden, die de moderne techniek biedt, nog niet ontdekt waardoor men de snelvuurwapens nog hanteerde alsof het simpele voor laders waren. Hier vertoonde het anders zoo inventieve brein der menschheid een zekere traagheid waardoor men achter de mogelijkheden aan liep. Men bleef in het tijdperk van motoren denken in termen van voetgangers en paarden. Hoe lang heeft het niet geduurd aleer men tot de ontdekking kwam, dat één prikkeldraad een heel regiment cavalerie kon ophouden, gelijk bij Bergen het geval was. In oorlogstijd wordt het nationale leven beheerscht door de mili tairen zij moeten leiding en richting geven, maar de slechts tac tisch geschoolde generaals van 1914 begrepen hun tijd niet, waar door zij de techniek verwaarloosden. Men zag te laat in, dat de moderne oorlog, dank zij het technische karakter, niet alleen aan het front maar ook in de fabrieken wordt gestreden. De strijd tusschen Lloyd George en Kitchener is hier typeerend. De vol komen niet-militair geschoolde advocaat zag mogelijkheden, die voor den typischen soldaat verborgen bleven. Men heeft verschillende berekeningen gemaakt, hoeveel man nen er achter het front dag in dag uit moeten sloven om de oorlogs productie op peil te houden. Men heeft hier het cijfer 7 voor gevonden, dit wil dus zeggen dat er op 1 frontsoldaat 7 arbeiders in het eigen land komen. Dit cijfer stijgt echter progressief met de toename van het aantal frontsoldaten. Wanneer het Duitsche leger dus ongeveer 5 millioen menschen aan het front telde, dan moesten daarachter 35 millioen arbeiders mannen en vrouwen voor het leger arbeiden. Hieruit blijkt dus wel hoezeer zelfs de laatste krachten van de heele Duitsche bevolking ingespannen moesten worden. Voor de Entente gold dit in veel mindere mate aangezien men over alle hulpbronnen van Noord- en Zuid-Amerika de beschikking had en daarnaast ook nog een beroep kon doen en ook inderdaad deed op het reusachtige menschenreservoir China. Dit technisch karakter van den oorlog heeft zooals vanzelf spreekt de beteekenis van de grondstoffen voor de industrie op den voorgrond gebracht, ook al tracht de techniek zich zelf weer te helpen door het vervaardigen van vervangingsproducten in den ruimsten zin van het woord. Geen wonder dus, dat Ludendorff ging spreken van den totalen oorlog, totaal in dezen zin, dat ieder een, de ingenieur, de chemicus, de mannelijke en vrouwelijke arbeider net zoo goed, aan den strijd deelnemen als de soldaat en, 927

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 37