tusschen de diverse wapens is vervlakt of totaal verdwenen, gelijk met het paard ook de oude cavalerie haar bestaansrecht verloor. Het is echter nu niet de tijd voor ingrijpende veranderingen. De koortsachtige haast waarmede aan de versterking van de weer macht moet worden gewerkt laat geen tijd om nu alles van den grond af nieuw op te bouwen. Dit eischt jaren van ingespannen arbeid, ook al omdat een officierscorps niet van heden op morgen te reorganiseeren valt. Wel is het de vraag of men er bij de opleiding van de jongere officieren niet thans reeds rekening mee moet houden. Want al is het dan ook nog te vroeg om het vraagstuk in zijn geheel te overzien, men zou wel kunnen overwegen, de aspirant-officieren op te leiden tot officier zonder meer, hun, wat het wetenschappelijk gedeelte betreft, gevend een algemeen technisch-tactische oplei ding, welke de mogelijkheid opent, later tot specialisatie over te gaan. Dit raakt natuurlijk de opleiding tot aanvoerder in het geheel niethier kan men de oude beproefde paden blijven bewandelen. Het zou buiten het bestek van dit algemeen gehouden artikel vallen, hier in détails te treden. Wel willen we opmerken dat de wiskunde de basis vormt van alle techniek zij zal dus een voor naam punt op het programma moeten zijn, waarbij we het gaarne aan meer bevoegden overlaten, te zeggen hoe ver men zal kunnen en moeten gaan. Heeft men eenmaal de beschikking over jonge officieren met een breede algemeen wetenschappelijke basis, welke hen althans in staat zal stellen, het geheele uitgebreide terrein te overzien, dan zullen zij de richting, welke hun het best ligt, al dan niet in overleg met hun chefs zelf moeten kiezen. Een derge lijke algemeen gehouden eerste opleiding zal dan later ook gevolgd kunnen worden door speciale cursussen, gelijk b.v. zooveel artil lerie-officieren zich bekwaamden tot ingenieur. Hoe het zij, onder de huidige omstandigheden zal de opleiding h.t.l. meer een geïmproviseerd karakter moeten dragen. Daarom zou het wellicht aanbeveling verdienen, het voorbeeld van de Marine te volgen en voor den rang van lsten luitenant en van kapitein examens in te voeren. In dit geval beteekent, de vraag te stellen nog niet haar te beantwoorden daarvoor zit er te veel aan vast. We weten het, de taak van den Indischen officier met zijn noodzakelijke plaatsingen in de buitengewesten maakt het stu- deeren in de eerste jaren heel moeilijk, maar men zou een jong officier eventueel voor een bepaalden tijd in Bandoeng kunnen detacheeren, gelijk dit thans geschiedt met hen, die zich op het examen voor de H.K.S. voorbereiden. Dergelijke examens zouden eventueel, als bij de Marine, het speciale examen voor de Krijgs school kunnen vervangen. In dit verband gezien zouden de reserveofficieren naast de algemeen technisch en tactisch opgeleide officieren een andere, meer gespecialiseerde opleiding moeten krijgen zij zouden dan 930

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 40