9. DE STRIJD IN ZEER BEDEKT TERREIN, TOEGELICHT
MET ENKELE VOORBEELDEN UIT DE OORLOGEN IN
DUITSCH OOST-AFRIKA (1914β1917) EN DE CHACO
(1932β1935) (I)
door
R. W. VAN DE BEEK,
Kapitein der Infanterie.
(Met twee schetsen).
INLEIDING.
Alvorens het gevecht in zeer bedekte terreinen te bespreken,
lijkt het ons goed, het een en ander mede te deelen omtrent de
gevechtsterreinen in Duitsch Oost-Afrika en in den Gran-Chaco
en den aard van de aldaar opereerende troepen, ten einde een
indruk te krijgen van de moeilijkheden, waarmede deze troepen
hadden te kampen.
Duitsch Oost-Afrika.
Het gevechtsterrein besloeg een oppervlakte van ruim 900.000
km2, dat is ongeveer vier maal die van Java.
Om eenig denkbeeld te vormen van de begroeiing van het
grootste gedeelte van dit terrein, zullen wij een Engelsch officier,
den luitenant Whittal aan het woord laten.
βEr is geen terrein op de wereld, dat zoo onbeschrijflijk dicht
van vegetatie is als dit. Het oerbosch vormt een dichte in elkaar
gegroeide massa dorens, minstens 10 voet hoog. In het bosch wordt
het daglicht schemering. Voortdurend moet men op het kompas
zijn richting vaststellen; doet men dat niet, dan komt men onher
roepelijk verkeerd uit. De dorens zijn krom, 7 a 8 cm lang en
een halve cm dik aan het begin. Ze vernielen de sterkste kleeding-
stukken men wordt als het ware vastgenageld. In dit dichte bosch
komen enkele open gedeelten voor, welke begroeid zijn met een
lang, taai en scherp gras.
Ondanks dit alles weet de Duitscher van dit terrein handig
gebruik te maken om hier en daar mitrailleurs op te stellen. Hij
weet, dat de aanvallende afdeelingen zeer in beslag worden geno
men door het kappen in het dichte hout en verheugd zijn als zij
open plaatsen bereiken. De mitrailleurs worden in de randen van
dergelijke open plaatsen opgesteld, meestal in boomen, en vinden
hun doelen bij tientallen.
936