mitrailleurs en mijnen werpers in zeer vele gevallen de artillerie vervangen. De artillerie kan in de meeste gevallen niet of zeer onvoldoende steunen, omdat de waarneming niet mogelijk of zeer moeilijk zal zijn, de verbinding met de te steunen infanterie zeer vaak zal falen en deze infanterie haar opstellingsplaats bovendien zeer moeilijk op juiste wijze zal kunnen aangeven. Voorbeelden. Bij het gevecht om den LatemaReata-berg is wel degelijk van artillerie gebruik gemaakt. De aanval der Engelschen werd gesteund door twee batterijen veldartillerie, welke Reata beschoten Latema werd onder vuur gehouden door een batterij houwitsers. De Duitsche schutters hadden zich echter gedekt tegen zicht in de rotsen genesteld en waren daaruit niet te verdrijven. De verdediger beschikte over zeer weinig artillerie zij bestond o.a. uit een stuk geschut, gedemonteerd van den kruiser „Königs- berg", hetwelk was opgesteld bij Kahé, en 3 stukken licht geschut, welke er zich toe bepaalden met waarneming van den berg op gunstige momenten enkele granaten af te vuren op dichte vijan delijke troepenverzamelingen. Een ander gevecht, waarbij artillerie werd gebruikt, is dat om den Oldorobo-heuvel. Deze heuvel steekt uit een doornboschsteppe omhoog en beheerscht het omliggende terrein waar de weg door heen loopt, die over den pas langs den LatemaReata-berg naar het Kilima Njaro-gebied voert. Ook hier achtten de Engelschen een lange artillerievoorbereiding noodig, doch de uit drie compagnieën infanterie, waarbij 3 stuk ken licht geschut, bestaande bezetting had zich uitstekend ver sterkt in goed gecamoufleerde, in de rotsen uitgehouwen loop graven. De haar door dit artillerievuur toegebrachte verliezen zijn dan ook zeer gering geweest. Nadat de Engelschen zich met veel moeite tot 300 m van de stel ling een weg door het doornbosch hadden gebaand, bleek hun, dat de Duitsche loopgraven zich niet op den heuvel zelf bevonden, maar meer vooruit op de hellingen. Daarbij was het bosch geheel doortrokken met gewapend draad terwijl iedere open plek in het bosch werd bestreken door in boomen verborgen opgestelde mitrailleurs. Wanhopige gevechten vonden voor deze moordholen plaats, voordat men ze kon vaststellen. Het voorste bataljon, onder commando van den luitenant-kolonel Freeth, was het eerste, dat in aanraking kwam met de Duitsche stelling. Denkend, dat hij voor de voornaamste positie stond, viel hij doortastend aan, doch kreeg toen zwaar mitrailleurvuur in zijn rechterflank. In de veronderstelling, dat de hoofdstelling zich rechts bevond, veranderde hij van front, doch kreeg toen vuur 940

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 52