belang, waarbij de overheid het oor te luisteren kon leggen bij
het bepalen van haar staatsbeleid.
Men zie in den democratischen staat de corporatie vooral als
een instelling tot bevordering van volkswelvaart door den arbeid.
Niet alzoo de corporatie van Mussolini. Zeker, de leuze is
schoon genoeg. Werken, zoo zegt hij, is sociale plicht en daaraan
reeds ontleent de arbeider, op welk gebied ook, staatsbescherming.
Zeker, hij is opgenomen in een vakvereeniging maar daarin
hebben zitting zoowel de werknemer als de werkgever, hetgeen
reeds een bijzonder aspect aan de vakvereenigings-idee geeft.
Maar de werkelijkheid leert ons dat de arbeider op deze
manier wordt geïncorporeerd in een staatsmachine, dat er geen
sprake is van verzet tegen onbillijk aangevoelde maatregelen,
dat deze ordening wèl in staat stelt, den dictator de beschikking-
te geven over alle krachten en hulpbronnen van het economische
leven.
En geschiedde zulks nog in het belang van het volk, dan zou
het nog schoon schijnen, maar ook dit is niet waar. De feiten
bewezen het reeds voldoend, dat e.e.a. slechts tot doel had, de
machtspositie van den staat zoowel naar binnen als naar buiten
te versterken, en overal zagen en zien wij uit deze, met zulke
schoone leuzen begonnen, machts-ideeën slechts bewapenings- en
oorlogseconomie groeien. Daarin telt het individu niet, noch zijn
belangen doch slechts de verwezenlijking van de macht van den
staat. Waar dit toe leidt is duidelijk. Na de liquidatie van de
volksvrijheid, dus van de liberale gedachte, zal de regeering over
een land op een gegeven moment het totalitaire peil bereikt
hebben. Dan staan alle bronnen van het land den dictator ter
beschikking om zijn positie, vooral internationaal, te regelen en
groeit de staat ook militair buiten het normale dit moet gaan
ten koste van de volkswelvaart, die immers ondergeschikt is aan
de staatsgedachte. Elders, waar het volk souverein is en de blik
meer op welvaart is gericht en minder op internationaal machts
vertoon, zal daardoor afgunst worden opgewekt en wordt tevens
propaganda-materiaal geleverd voor de campagne tegen „kapita
listen", die leven ten koste van andere volken dat vooral
en de tegenstellingen kunnen naar believen en naar behoefte
uitgesponnen en gebruikt worden voor het eigen doel. (Opvoer
van bewapening bijv., streven naar economische onafhankelijk
heid om zich in oorlogstijd te kunnen bedruipen, steeds ten
koste van de belangen van het volk natuurlijk de daaraan te
geven „verklaring" van de wantoestanden staat steeds in dienst
van de propaganda.)
Tot zoover de „fascistische corporatie", welker behandeling
niet achterwege kan blijven bij de beschouwing van den fascis-
tischen staat.
954