973 king) een ideale aanvulling vormen van het luchtdoelgeschut, de zoeklichten en de jachtvliegtuigen, aangezien de gebruiksmogelijkheden van laatst genoemde afweermiddelen nu zeer beperkt zijn. Zoo stond men te Barcelona en Madrid vrijwel machteloos tegen nachtelijke bombardementen doordat de aanvallende bommenwerpers des nachts op geruimen afstand van de stad, de motoren afzetten en geruischloos in glijvlucht tot op bomwerpafstand van de objecten daalden. Zoodoende waren de ingedeelde luisterapparaten niet in staat de aanvallers tijdig te signaleeren en kwamen zoowel het luchtdoel geschut, als de jachtvliegtuigen te laat in actie. Deze tactiek van den aanvaller zou gefaald hebben, indien men de beschik king had gehad over sperballons. Terecht merkt de heer Smirnoff op, dat, niettegenstaande de ballonver sperringen, Londen toch werd gebombardeerd. Inderdaad is er schade aan gericht en zijn er vele menschenlevens te betreuren, doch hoeveel grooter zouden de verliezen niet geweest zijn, indien de Engelschen geen sperballons ter beschikking hadden gehad. Elke, op Groot Londen, (dat een oppervlakte heeft zoo groot als de provincie Utrecht) in het wilde weg afgeworpen bom moet wel een voltreffer zijn, doch de omstandigheid, dat de vijand des nachts gedwongen was, op zeer groote hoogte te vliegen (boven de ballonversperring) is de oorzaak, dat aan vitale objecten slechts weinig schade is aangericht. Hoe sterk steken hiertegen de schitterende resultaten van de R.A.F. af, op militaire doelen in Duitschland waar men zeer weinig sperballons beschik baar heeft. Van succesvolle nachtelijke bombardementen op kleinere objecten buiten Londen (oorlogshavens, oorlogsindustriecentra e.a.) waarvoor onher roepelijk op lagere hoogte moet worden gevlogen, wordt bijna geen melding gemaakt. Naar mijne meening moet dit aan 't gebruik van sperballons worden toegeschreven. De meening van den heer Smirnoff, dat bij sperballon-verbanden zeer veel geschoold personeel noodig zou zijn, moet op een misverstand berusten. Juist één van de voordeelen van 't gebruik van sperballons is gelegen in 't feit, dat practisch geen geschoold personeel behoeft te worden ingedeeld. De bediening van een sperballon bestaat uit ca. 10 man, waarvan 't gros niet de minste oefening noodig heeft, aangezien hun taak bij de eerste phase van 't oplaten en bij de laatste phase van 't neerhalen van de ballon slechts bestaat in het tuien hiervan. In Engeland doet men voor dit personeel een beroep op „scouts". De eenige „specialist" bij den sperballon is de commandant, voor welke functie een korte opleiding voldoende is (oefeningen in 't vullen van den ballon, opdoen van de noodige ervaring om dezen bij wind op te laten). Ten slotte nog een enkel woord over het afwerend vermogen van de ballonversperring. Uit 't geringe aantal vliegtuigen, dat aan sperballons ten offer is gevallen, mag geenszins geconcludeerd worden, dat 't afwerend vermogen gering zou zijn. De moreele uitwerking van een ballonversperring is n.l. zoo groot, dat slechts enkelen zich hierbinnen durven wagen. Dit is n.m.m. de reden, dat slechts sporadisch het neerstorten van vliegtuigen ten gevolge van sperballons wordt vermeld. Uit vrees voor de versperring worden de bommen dikwijls reeds afgewor pen, vóórdat deze is bereikt. De vele berichten over het in zee of in het vrije veld terechtkomen van bommen pleiten voor deze redeneering. Uit het vorenstaande kan geconcludeerd worden, dat men bij een goed georganiseerde luchtverdediging zoowel over jachtvliegtuigen en luchtdoel artillerie (optreden voornamelijk overdag) als over ballonversperringen (optreden voornamelijk des nachts en overdag bij slecht zicht) dient te beschikken. Vooral voor kleinere objecten (in vergelijking met Londen bijv. Bandoeng) waarop bombardementen op groote hoogte des nachts, geen uitzicht op succes bieden, zijn ballonversperringen van onschatbare waarde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 85