12. STADSWACHTEN, LANDELIJKE WACHTEN EN VRIJ
WILLIG OEFENENDE LANDSTORM.
Wij vragen in de eerste plaats aandacht voor de uitbreiding
van het opschrift van deze rubriek. De reden daarvan stemt
tot verheugenis het „platteland" wil niet achter blijven bij de
steden. Dit niet uit ongezonden naijver, doch omdat de betrok
kenen voelen, dat de gevaren, waarmede de moderne oorlog het
gebied buiten de steden en haar onmiddellijke omgeving be
dreigt, wel is waar niet geheel overeenkomen mèt, doch zeker
niet lichter zijn te tellen dan die, welke binnen dat gebied bestaan.
Met de oprichting van landelijke wachten wordt dan ook het
zelfde beoogd als met de instelling van stadswachtenwel is
het waarschijnlijk dat zij, zoo zij tot stand komen, m.h.o. de af
wijkende plaatselijke omstandigheden op andere wijze zullen wor
den samengesteld en uitgerust. Öf zij „er komen" zullen is overigens
welhaast niet aan twijfel onderhevig, gezien het feit, dat een
reeds jaren bestaande landelijke organisatie, het Landbouwsyndi-
caat, er haar schouders onder heeft gezet.
Wat de stedelijke organisaties betreft is de stand van zaken
thans zoo, dat reeds zijn opgericht dan wel toestemming tot op
richting is verleend voor stadswachten te Medan, Batavia, Sema-
rang, Soerabaia, Palembang en Koetaradja. Die te Medan ont
ving eenige dagen geleden in den vorm van chassis de eerste
zending voor haar bestemde vrachtauto's.
In voorbereiding is de oprichting van stadswachten te Ban
doeng, Djokjakarta, Soerakarta, Ambon, Makassar, Manado en
Bandjermasin.
Het verdient de aandacht, dat Koetaradja, Djokjakarta en Soe
rakarta niet werden opgesomd onder de plaatsen, die volgens
de mededeeling van den Legercommandant, afgedrukt in I.M.T.
nr. 9 in aanmerking komen voor de oprichting van stadswachten.
Van de aldaar wèl nog vermelde steden Cheribon, Padang en
Pontianank valt slechts de oprichting van een werkcomité in
laatstgenoemde plaats te vermelden.
968