3. HET NIEUWE VUURLEIDINGSSYSTEEM VOOR DE
KUSTARTILLERIE (IV)
door
W. G. VAN VOSS,
Kapitein der Artillerie.
III. VERGELIJKING VAN HET BESTAANDE MET HET
NIEUWE SYSTEEM BIJ GEBRUIK VAN DE GROOTE
HORIZONTALE BASIS.
Een vergelijking van twee vuurleidingssystemen moet uitgaan
van de grondbeginselen, waarop zij berusten. Derhalve zullen wij
hier eerst een korte uiteenzetting geven van de grondbeginselen
van het bestaande en van het nieuwe vuurleidingssysteem.
1. Het nieuwe systeem.
In de Hoofdstukken I en II is reeds aangetoond, dat de trefplaats
van het doel na elk meetmoment opnieuw wordt geconstrueerd.
De spreiding in de achtereenvolgende trefplaatsen is zoo gering
dat aan doelen, welke gediurende den dooden tijd vluchttijd
met constante snelheid varen in een constanten koers, als het
ware het bewegend karakter wordt ontnomen, m.a.w. het doel
wordt relatief stil gezet.
Mocht er een fout in de daginvloeden zijn bij de opening van
het vuur, dan wordt hierop gecorrigeerd. Normaal is echter, dat
bij de vuuropening reeds de eerste laag dekkend is, zoodat de
waarneming van deze laag niet behoeft te worden afgewacht,
maar met uitwerkingsvuur wordt aangevangen.
Bij een koers- en (of) snelheidsverandering van het doel herstelt
het systeem zich vanzelf voor die veranderingen behoeft dus
niet te worden gecorrigeerd.
De vuurleider speelt bij de toepassing van de groote basis slechts
een ondergeschikte rol. Waarneming is uiteraard gewenscht doch
geenszins noodzakelijk.
Uit het voorgaande zou men de onjuiste conclusie kunnen
trekken, dat het nieuwe vuurleidingssysteem lagere eischen stelt
aan de kennis van den batterij commandant (vuurleider) dan het
bestaande systeem. Het tegendeel is echter waar. Wel wordt de
taak tijdens den vuurstrijd verlicht, daar het den vuurleider juist
wanneer aan moreel en zenuwen de hoogste eischen worden
gesteld, zoo gemakkelijk mogelijk wordt gemaakt. Daar staat
1009