werden als „uitbuiters" van de arbeiders, en van hen, die er ,,bourgeois"-denkbeelden op na hielden. Neen, een marxist moet rekening houden met de precieze feiten van de werkelijkheid en zich niet vastklampen aan de theorie van den dag van gisteren". (Vgl. de tegenstelling bijv. met Mussolini's fascistische grond gedachte, o.a. „zonder geschiedenis beteekent de mensch niets".) Het bolsjevisme heeft inderdaad gestreden voor iets totaal nieuws. Het wegvallen van alle klassen om daar één voor in de plaats te krijgen, die der arbeiders en boeren, is een nog niet gekend experiment. Door echter de omstandigheden dwongen daartoe tenslotte de partij dictatuur in te voeren, het geheel onder leiding van een dictator zelfs, is naar ons gevoelen de oor spronkelijke gedachte volkomen verloren gegaan. De dictatuur van het proletariaat heeft plaats moeten maken voor een dicta tuur, die practisch persoonlijk is en al zijn er verder vele ver schillen alleen reeds hierdoor waarlijk veel op het fascistische systeem gaat lijken. Dit „feit" werd en wordt niet veronzijdigd door de grondwettelijke bepaling dat de „geheele macht in de Ü.S.S.R. aan werkers van stad en land behoort in den vorm van werkers-afgevaardigden", zooals Lenin dit heeft voorgestaan. Men ziet hier dus weer het opportunisme, dat de oorspronkelijke „leuze" volledig verkracht. HET PROLETARIAAT EN ZIJN RECHTEN. De wijze waarop het bolsjevisme in 1917 en volgende jaren de macht veroverde, nl. door verplettering der z.g. klein-burgerlijke partijen en der bourgeoisie", is uiterst consequent geweest en zeker niet een gevolg van een tijdelijk oplaaienden haat, doch van een tevoren nauwkeurig uitgewerkte theorie. Een herhaling van de uitroeiing van genoemde standen zagen wij kortelings in de door Rusland bezette deelen van Polen, Finland en andere staten. Zeer zeker zal overal waar het communisme de overhand krijgt de macht dus de eerste daad zijn, uitroeien van de „uit buiters" of hoe men alle „niet-arbeiders en -boeren" noemt. Daar voor in de plaats komt dan de z.g. klassenlooze toestand. Parti culier bezit maakt plaats voor algemeen volksbezit al bestaan er grondwettelijke bezitsrechten op huis, have en spaarpenningen, evenals voor den Kolchoz recht op een stukje grond voor eigen gebruik. Alle arbeid geschiedt ten bate van het algemeenpersoonlijke winst is uitgesloten. Een volkomen mechanisch systeem is het gevolg, daar het individueele element uitgeschakeld blijft. De voortgebrachte producten zijn eveneens gemeenschappelijk eigen dom, zooals alle resultaat van volksarbeid. Ook op cultureel gebied schrijft het bolsjevisme voor, dat geen bevoorrechting bestaat. Een ieder heeft recht op onderwijs, ont wikkeling en, voor de bekwamen, ontplooiing. 1026

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 41