overleg, waar gezorgd wordt voor den arbeider, waar men zijn
plicht „moet" doen, waar wordt verwacht dat men het met de
grondbeginselen van het systeem eens is en waar men, handelend
in strijd met het voorgaande, wegens „sociale schadelijkheid en
gevaarlijkheid" het ernstigste misdrijf in den Sovjetstaat
wordt vervolgd.
Langzamerhand zal een ieder het er wel over eens zijn, dat de
heerschappij van den eenen mensch over den anderen in Rusland
wèl bestaat en zelfs in hooge mate dat voorts het z.g. „gemeen
schappelijk overleg" niet meer is dan een propagandaleus, dat het
volk in feite slechts heeft te doen hetgeen wordt gedecreteerd en
daarop scherp wordt gecontroleerd terwijl op „sabotage" de dood
straf staat. Dat dit alles nog in den huidigen tijd mogelijk is bewijst
den achterlijken toestand en de passiviteit van dit millioenenvolk.
Tot het einde der 19de eeuw liet het zich nog met den knoet
ranselenhet hoofd buigen kostte minder moeite dan verzet.
Slechts de onderdrukking in den Czarentijd gaf het huidige regiem
zijn kans, maar onweerlegbaar is, dat een geesel als het bolsjevisme
den slechtsten Czarentijd met vele lengten sloeg en slaat.
Wij willen er reeds thans op wijzen, hoe dikwijls het vorenver-
melde ons doet denken aan het nationaal-socialisme, zooals dat
zich in de laatste jaren openbaarde. Wij noemen hier bij voorkeur
het nationaal-socialisme en niet het fascisme, omdat, hoewel nog
niet behandeld, bijvoorbeeld de Duitsche houding tegenover den
godsdienst merkwaardig veel overeenkomst vertoont met die in
Rusland. De godsdienst wordt zoowel in Rusland als in Duitschland
als een gevaar beschouwd voor de „idee". Hij vormt een macht
naast de Staatsmacht. Hij kweekt geloof in andere waarden dan
die der totalitairen. Hij verwerpt de negatie van den enkeling,
hetgeen geheel niet strookt met de „nieuwe orde", waar slechts
staatsmacht prevaleert en de enkeling niet meer is dan een
atomisch deel van het eenige belangrijke begrip, „de massa".
Dit geldt evenzeer voor Rusland al spreekt daar de grondwet
nog zoo schoon over „vrijheid in de uitoefening van de godsdien
sten", vooral als in één adem, in hetzelfde grondwetsartikel wordt
vermeld, dat „vrijheid van anti-godsdienstige propaganda wordt
erkend". En daarmede bemoeit zich de partij, dus de regeering.
Al komen wij daar straks bij de behandeling van het nationaal-
socialisme vanzelf op, zoo moeten wij hier reeds vaststellen, dat
het verschijnsel van het geloof in den „Duitschen geest" een
bedenkelijke voorlooper is van de godsdienstloosheid die wij in
Rusland kennen. Een bepaald verschil vormt natuurlijk de rassen
kwestie, welke in Duitschland acuut werd en in Rusland (nog
geen rol speelt 1). E.e.a. moge blijken bij de behandeling van het
nationaal-socialisme.
b Dit is in de Russische grondwet vastgelegd.
1028