geweestde eene maal hield de monarchie zelve de teugels een
andere maal was het een kanselier, thans een Führer, doch allen
„kenden hun menschen".
Slechts bracht het nationaal-socialisme een ordening in veel
strakkeren vorm dan men ooit had gekend, een ordening echter,
die ook slechts door den Duitschen volksgeest wordt verdragen.
Hierin ligt dan ook het groote conflict, hierin ligt de groote
klove tusschen Duitschers en „Westerlingen" het verschil tus-
schen denkende wezens en een massa, opgaand in den koorkreet
„De Führer beveelt, wij volgen". Dat is geen kreet van burgers
meer, dat zijn soldaten.
DUITSCH ANTI-SEMIETISME.
Wij roerden hiervoor reeds de Jodenkwestie in Duitschland aan
en willen nog een enkel woord hieraan toevoegen. Reeds spoedig
na 1919 was het vooral Ludendorff, die de groote leugen verkon
digde dat het Duitsche leger nooit zou zijn verslagen. Neen, het
was het slachtoffer geworden van een grootscheepsch bedrog. Een
anti-nationale „kliek" zou de capitulatie van het Duitsche leger
op zijn geweten hebben.
En Ludendorff zelve was toch wel het best op de hoogte van
de feiten hij immers was degeen, die in zijn beslissend telegram
de ineenstorting van Duitschland's weerstand moest melden. En
deze weerstand brak, om de eenvoudige reden dat Duitschland
„op" was en de tegenstanders tijdens de laatste worsteling waren
versterkt. Hun verbeten strijd heeft in de geschiedenis gepaste
waardeering gevonden en de wereld zag hierin voor Duitschland
geen schande. Anders was het gesteld met bepaalde Duitsche
leiders echter nog niet met het volk.
Het was den oorlog moe, het was ontredderd en het binnen-
landsche front was uitsluitend en alleen onder den druk der uit
putting ineengestort. Daarnaast was verbijstering waarneembaar
omdat de binnenlandsche propaganda het moreel van het volk had
trachten hoog te houden door misleidende berichtgeving, welke
echter toch door de feiten werd achterhaald. Naast andere oor
zaken vonden de uitbarstingen van woede ook hierin een dank
bare bron.
Vooral de militaire leiders kweekten stelselmatig het na-oorlog-
sche gevoelen aan, te zijn onteerd. In de eerste plaats door het
opwerpen van de „schuldvraag", vervolgens door te wijzen op de
schande, te zijn ontwapend. De ontwapening van een land, dat
het beste leger ter wereld had bezeten, bewoog de gemoederen zeer
en raakte één der essentieelste Duitsche gevoelens, de „Duitsche
eer". Reeds toen ontstond de „revanche idee".
Wij noemden zooeven vooral Ludendorff, doch ook zelfs Hinden
burg gaat hier niet vrijuit.
1036