Britsch-Indië door de R.A.F. en de Indian Air Force (I.A.F.) wordt beschermd. De Koning van Engeland is opperbevelhebber van de R.A.F., doch het is gewoonte dat hij dit opperbevel overdraagt aan den Chief of the Air Staff, in welk geval laatstgenoemde autoriteit in zijn functie wordt vervangen door den permanent in de formatie opgenomen Deputy Chief of the Air Staff (Plaatsvervangend Chef van den Luchtstaf). De verantwoordelijke minister voor de R.A.F. is de Secretary of State for Air. Deze minister is tevens voorzitter van de Air Council, waartoe verder behooren twee onder-staatssecretarissen, resp. als vice-voorzitter en als secretaris, terwijl bij het begin van den oorlog leden waren de hoofden van vijf afdeelingen van het Air Ministry, zijnde de meergenoemde Chief of the Air Staff, de Air Memher for Research and Development, de Air Memher for Supply and Organization, de Air Memher for Personnel en de Director-General of Aeronautical Production. Het is hierbij voor onze begrippen eenigszins opmerkelijk dat de Director- General of Civil Aviation, eveneens een afdeelingshoofd van het Air Ministry, en de Inspector-General van de R.A.F., die den rang van Air Marshal bekleedt, geen zitting hebben in den Air Council, welke in Engeland wordt beschouwd als het belangrijkste lichaam op het gebied van de militaire en burgerlijke luchtvaart. Volledig heidshalve zij nog vermeld dat het niet geheel onmogelijk is, dat met de oprichting van het nieuwe Ministerie voor de Productie, in de laatste maanden eenige verandering in de samenstelling van den Air Council is gebracht. Uit de samenvoeging van het Flying Corps en de Royal Navy Air Service ontstond in April 1918 de R.A.F., welke aan het einde van den oorlog 1914—1918 ongeveer 22000 vliegtuigen bezat, terwijl de sterkte van het personeel tot 330.000 man was gestegen. Na dezen oorlog werd de R.A.F. echter zeer sterk ingekrompen, tot in 1933 met de herbewapening werd begonnen, waarbij na het mislukken van de ontwapeningsconferenties pas in 1934 een vier jaren-plan voor uitbreiding van de R.A.F. werd opgesteld. Dit was de oorzaak dat Engeland in het begin van 1935 het jaar waarin de Abessijnsche kwestie actueel werd in eerste lijn niet meer dan 1089 vliegtuigen kon uit brengen, waarvan dan nog 285 in de overzeesche gebieden moesten worden gestationneerd. Vergelijken we hierbij de sterkte van de later opgebouwde Italiaansche luchtmacht, welke op dat tijdstip bestond uit 1219 vliegtuigen in de 1ste lijn, waarvan slechts 72 behoefden te worden gelegerd in de toen nog van veel minder belang zijnde Italiaansche koloniën, dan blijkt hieruit al dadelijk dat Engeland, te veel steunend op de vermeende kracht van den Volkenbond, met de herbewapening in de lucht te laat is begonnen. 990

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 5