Tenslotte zijn er nog de in het moederland opgeleide reserve-officieren slechts zij, die daartoe het verzoek doen, komen voor (herhalings) oefening onder de wapenen. De onderofficieren worden op vrijwel dezelfde wijze verkregen als de officieren, m.d.v. dat het inheemsch kader in het eigen land wordt opgeleid en in beginsel ook slechts daar dient. Voor de minderen geldt het volgende. Europeanen. 1. Vrijwillige verbintenis voor 3, 4 of 5 jaar, herverbintenis voor telkens 5 jaar in totaal maximaal 15 jaar. 2. Dienstplichtigen in het moederland, die zich opgeven voor den dienst overzee. 3. Dienstplicht voor Franschen in de bezittingen zij worden wel ingeschreven, doch komen niet voor (herhalings) oefeningen op. 4. Z.n. aanvulling met troepen uit het moederland. Inheemschen. 1. Waar volkstellingen zijn gehouden, aanwijzing door loting. In Indochina gaat dit zoo, dat de G. G. jaarlijks op voordracht van den Commandant Supérieur het contingent vaststelt en dit verdeelt over de verschillende gebiedsdeelen (m.u.v. Laosin Cambodja volgt men het systeem slechts v.z.v. de vrijwillige aanmelding de behoeften niet dekt). De gouverneurs stellen aan de hand daarvan het door de provinciën te leveren aantal vast, enz. Tenslotte zendt elk dorpshoofd het verlangde, uit de beschikbaren (leeftijd minstens 22 jaar) na keuring door loting aangewezen, aantal recruten. Valt een van hen later uit (desertie, afkeuring), dan vervangt hij hem. Vrijstellingen worden slechts bij hooge uitzondering gegeven. De duur van de eerste opkomst bedraagt 4 jaar, die van inlij ving gedurende welke de man steeds bij hetzelfde onderdeel blijft ingedeeld 15 jaar. Het aantal en de duur van volgende perioden onder de wapenen is eensdeels afhankelijk van de be schikbare financieel middelen, anderdeels van militaire noodzaak. De dienstplichtigen kunnen worden opgeroepen voor dienst buiten het geboorteland. 2. Vrijwillige verbintenis voor 4, 5 of 6 jaar herverbintenis van 3, 4 of 5 jaar in totaal maximaal 15 jaar, waarna pensioen wordt genoten. Men stelt veel prijs op soldatenkinderen van daar, dat bij elk regiment een „école des enfants de la troupe" in stand wordt gehouden. 3. De reserve. Hiertoe behooren a. de gepensionneerden gedurende 10 jaar b. de overige oud-militairen gedurende de periode tusschen het tijdstip, waarop zij het leger hebben verlaten, en dat, waarop zij bij doordienen 15 jaar dienst zouden hebben. 1068

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 89