c. in geval van algemeene mobilisatie, alle Indochineezen tus- schen 20 en 35 jaar. Alvorens van de landmacht af te stappen, dient nog te worden opgemerkt, dat de G. G. in geval van noodzaak dat te zijner beoordeeling ter beschikking van den bevelhebber kan stellen de compagnieën gendarmerie in Tonkin en Cochinchina (elk a 250 man), de garde indigene (politie, ter ondersteuning van de gendarmerie. Zij is geëncadreerd met politieambtenaren, meest Europeesche oud-onderofficieren. Dit personeel beschikt over groote terreinkennis en is dus ook zeer mobielhet is 15.000 man sterk) en het personeel van de douane et régies (2.000 man). In Tonkin tenslotte heeft men nog de ■partisans, lieden, die onder hun eigen hoofden helpen de grens te bewaken. Deze hulptroepen ontvangen een geweer en patronen en, zoodra zij militaire diensten verrichten, eenig soldij. Deze schets van Indochina's weermacht zou niet volledig zijn wanneer niets zou worden vermeld omtrent vloot en luchtmacht. De daarop betrekking hebbende gegevens kunnen echter slechts zeer vaag zijn, wat de vloot betreft wegens de na het uitbreken van den oorlog geheim gehouden scheepsbewegingen, wat de luchtmacht aangaat doordat in den loop van 1939 waarschijnlijk reeds eerder dus dan aanvankelijk in het voornemen lag met het oog op het verslechteren van de verhoudingen in Indo china's naaste omgeving tot, uiteraard eveneens niet bekend gemaakte, versterking is overgegaan. In 1932 werd de sterkte van de maritieme middelen vastgesteld op 3 „avisos", 2 kanonnéerbooten, drie duikbooten, een voorraden schip en een escadrille watervliegtuigen. Daarnaast zou men dan mogen rekenen op 1 kruiser en 6 avisos, behoorend tot het eskader in het Verre Oosten (daarvan maakten verder nog het Jangtse- en het Sikiangflottille deel uit, resp. 4 en 2 kanonneerbooten) Eind 1939 gaf D.W. als totale sterkte op 2 kruisers van 8000 ton, 2 avisos van 2000 ton, eenige kust- en rivierkanonneerbooten, 2 oude en 2 nieuwe onderzeeërs. De militaire luchtvaart heeft sedert haar oprichting in 1929 vooral in niet-militair opzicht een belangrijke rol gespeeld (post vervoer, ziekentransport, luchtkaarteering)Zoowel langs de kust als langs de grenzen werd een keten van 50 km van elkaar verwijderde (hulp)landingsterreinen aangelegd. Hoewel een Indo- chineesch onderofficier reeds tijdens den wereldoorlog met succes schijnt te zijn opgetreden als vlieger, is inheemsch personeel althans tot voor enkele jaren slechts ingedeeld bij de grond- organisaties. De laatst gepubliceerde betrouwbare gegevens omtrent de lucht macht dateeren uit 1936. Men beschikte toen over militaire ter- 1069

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 90