1076 richtsnoer voor Haar financieel beheer met betrekking tot de weermacht. Op grond van al deze overwegingen is, behoudens de hiervoor bereids aangeduide, aanpassingen aan de gewijzigde omstandigheden, de voorliggende begrooting in algemeenen zin opgezet in het raam van het sinds 1936 ingezette versterkingsplan, zooals dit sindsdien is herzien en uitgebouwd en aangevuld met noodzakelijk geachte nieuwe maatregelen. Derhalve bevat de fcegrooting laatste termijnen ten behoeve van maatregelen, waarvoor op vorige begroo tingen reeds gelden waren uitgetrokken. Hieronder vallen op materieel gebied o.m.de verdere aanschaffing en vervanging van machines en instrumenten ten behoeve van de artillerie-inrichtingen, de uitbreiding van de oorlogsuitrusting, de verdere motoriseering van de artillerie, de versterking van de militaire luchtvaart en van de kust- en luchtverdediging, de vorming van oorlogsvoorraden, alsmede de voortzetting van de door den oorlog noodzakelijk geachte spanningsmaatregelen, waarvoor ten behoeve van het jaar 1940 reeds credieten zijn toegestaan bij de zesde aanvullende begrooting (Zittingsjaar 19401941, Ond. 15). Op personeelsgebied kunnen als voor naamste maatregelen worden genoemd de verdere uitbouw van het kort- verband instituut en van de inheemsche hulpkorpsen. De hiervoor bedoelde nieuwe maatregelen omvatten o.m. de verdere aanschaffing van vliegtuigen, vechtwagens en zoeklichten, de uitvoering van een aantal nieuwe bouwwerken, de wijziging in de bepakking van de infanterie en de uitbreiding van het landstormpersoneel. Ten slotte dient hierbij nog afzonderlijk te worden genoemd de uitgifte van het weekblad „Geeft Acht", welk periodiek in samenwerking met het departement der marine ter voorlichting en ontspanning van het leger- en vlootpersoneel zoowel in de Nederlandsche als in de Maleische taal onder de troepen wordt verspreid. Voorts zij aangeteekend, dat de bezetting van het Moederland het noodig heeft gemaakt, de raming van enkele posten, voornamelijk van die, welke betrekking hebben op het Ie hoofdstuk („Uitgaven in Nederland" Red,.), aan de gewijzigde omstandigheden aan te passen. Deze aanpassing heeft o.m. betrekking op de officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda, welke onder de huidige omstandig heden geen voortgang kan vinden. Ten einde een geregelde aanvulling van het officierskorps te verzekeren is het noodig, de opleiding tot officier hier te lande ter hand te nemen. Als voorloopige oplossing is een opleiding langs de school voor reserve-officieren aanvaard, waarbij het eerste studiejaar van de K.M.A. wordt vervangen door de genoemde opleiding. Het ligt evenwel in het voornemen zoo spoedig mogelijk te komen tot een vorm, waarin een voortzetting van de officiersopleiding te Breda zal kunnen worden gezien. Het stadium van voorbereiding, waarin deze aangelegenheid thans verkeert, maakt het niet mogelijk daarvoor reeds thans credieten op te brengen. Zoodra de plannen vasteren vorm hebben aangenomen zal ook voor dezen maatregel een aanvullende begrooting worden ingediend. Komen wij thans nog even terug op de reeds vermelde alge- meene inleiding, dan verdienen de volgende daarin vermelde zaken nog onze bijzondere aandacht. De grondbeginselen, welke bij den opzet van de ontwerp-begrooting hebben gegolden, kunnen in het kort als volgt worden weergegeven 1) de in 1940 aangebrachte bezuiniging is voor 1941 doorgedacht 2) geen afbraak, geen salarisvermindering, geen vervroegd ontslag van ambtenaren 3) steun ten behoeve van onderscheiden noodlijdende producten 4) de sociale en economische ontwikkeling van Nederlandsch-Indië vereischt tal van nieuwe voorzieningen 5) belangrijk hocgere credieten voor de defensie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 97