b. de meetrichting en de meetafstand van het directiepunt tot
het doel.
Het afstandsverloop voor het directiepunt kan niet zonder meer
worden afgeleid uit dat voor den zijpost. Zoo bijv. wanneer
het doel zich van den zijpost verwijdert doch de batterij nadert.
Dan toch is het afstandsverloop voor den zijpost positief, doch
voor de batterij negatief.
Om overeenkomstige reden zal ook de doorzeiling voor den
zijpost verschillen van die voor het directiepunt.
De bewegingstoestand van het doel kan echter ook worden
afgeleid uit diens koers x) en snelheid. Men kan deze elementen
uit elke richting en op elk punt bepalenhoe en waar dit ook
geschiedt, steeds komt men op eenzelfde oogenblik tot gelijke
resultaten.
Wanneer de richting, waarin een doel zich beweegt en de
afstand, waarop het zich van een zijpost bevindt, bekend zijn,
kan men hieruit de meetrichting en den meetafstand voor het
directiepunt afleiden. Nu bestaan er v.w.b. de afstandmeeting in
den zijpost twee mogelijkheden men beschikt daar al dan niet
over een afstandmeter.
In het eerste geval kan men met dat hulpmiddel benevens
een hoekmeetinstrument den afstand en de richting zijpostdoel,
derhalve de plaats van het doel, vaststellen en tevens afstands
verloop en doorzeiling voor den zijpost. Alle voor het in werking
stellen van het vuurleidingstoestel benoodigde gegevens zijn dus
beschikbaar.
Is in den zijpost geen afstandmeter aanwezig, dan moeten alle
gegevens worden geschat. Vooral het schatten van den afstand
tot het doel kan aan groote fouten onderhevig zijn.
Uit het voorgaande volgt, dat zich twee zeer uiteenloopende
gevallen kunnen voordoen zij zullen hieronder nader in beschou
wing worden genomen. Daarbij wordt begonnen met het alge-
meene geval dat op den zijpost geen afstandmeter aanwezig is.
B. Schieten zonder afstandmeting met waarneming uit een
zijpost, welke ver zijwaarts van de batterij is gelegen.
De meetplaats van het doel wordt verkregen door de gemeten
richting en den geschatten afstand van den zijpost naar het doel
op een meetplaatsbepaler, c.q. plaatsbepalingsplanchet, in te stel
len, waarna de meetrichting en de meetafstand voor de batterij
tot het geschatten punt te bepalen zijn.
In fig. 13 is D het doel, P het punt waar het doel uit den zijpost
wordt aangemeten. In de afstandbepaling wordt daar zij geschat
De koers van het doel is de hoek van het N. linksomgaand naar de
richting, waarin het doel zich beweegt.
1090