schillende systemen is zelfs Plato's merkwaardige gedachte daar over nog actueel.1) Er zijn vijf soorten van staatsvormen, die overeenstemmen met bepaalde zielseigenschappen van den mensch en hun levensvatbaarheid verliezen doordat de principiëele gronden van hun bestaan, tot het uiterste gevoerd, hun gezondheid in ziekte doen verkeeren, om hen daardoor te dooden. Aan den top staat de aristocratie, waarin de wijzen regeer en volgens de gedachte der gerechtigheid. Maar bederf maakt haar tot timocratiewaarin de heerschende klasse door verlang naar roem en eer wordt geleid, in plaats van naar gerechtigheid. Die timocratie wordt een oligarchie door de macht, die aan de rijken is gegeven, zoodat de opkomst van het particulier bezit de bestuursmacht van den staat brengt in handen van de rijken. Dan vereenigen zich de armen tegen lien en de democratie ontstaat, die de vrij heid misbruikt en op anarchie uitloopt. Dan gaat de massa haken naar een noodzakelijk geworden heerscher en de tyrannie is gekomen, de regeeringsvorm, die het aller verst van de gerechtigheid verwijderd is. Want de tyran verslindt het volk. Daarmede is langs dialectischen weg het bewijs geleverd dat de aristocratie de beste regeeringsvorm is en dat alleen de rechtvaardigheid, de ordening van en door vrije menschen, die zich zelf meester zijn, het geluk kan brengen. Voor wie dit nog niet geheel duidelijk zou zijn, volgt een onnavolgbare schildering van het zieleleven van den tyran als de onge lukkigste der stervelingen. Geen enkele van zijn gemoeds aandoeningen zal voor Plato daarbij verborgen worden ge houden en de volmaakte booswicht doet zich aan ons voor, daar hij aan al zijn verlangens wil toegeven. Hoewel op het toppunt van zijn macht, is hij een prooi van iederen hartstocht, waardoor hij niet minder ongelukkig is dan het volk, waarover hij regeert. Daardoor gelijkt hij zelf op den staat, dien hij bestuurt. Iets ongelukkigers laat zich niet denken, onverzadigbaar als hij steeds staat tegenover de groeiende begeerten, waardoor hij het omgekeerde schept van hetgeen hij verlangt. Want door zijn optreden kan hij de menschen niet meer vertrouwen en machteloos leeft hij dus, steeds door vrees geplaagd. Kan hij staat maken op hen, die hem bewaken Want wie anderen niet ontziet, vreest zelf niet ontzien en door eigen beginsel geslagen te worden. Bij eten en drinken zal hij vergiftiging moeten vreezen, bij rust en slaap overrompeling en sluipmoord. Zich vrij bewegen 1102 J) Ontleend aan Jhr. Dr. J. J. W. Schmid „Groote denkers over staat en recht".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 24