ding en ontwikkeling van een bepaald soort internationaal
prestige.
Een volk, dat zich niet bewust is van de gevaren van dergelijke
dynamische, beweeglijke naburen, komt in een nadeelige positie.
Wij hebben in Frankrijk den wanhopigen strijd gezien van
een Daladier en een Reynaud. Wij hebben in Engeland het mis
lukken geconstateerd van Eden's en Churchill's worsteling tegen
de door Chamberlain gevoerde politiek, welke niet meer paste
in het huidige tijdsbestek, en daarna de groote inspanning van
dienzelfden Churchill, weer als premier, het volk te overtuigen,
dat men veel moet prijsgeven in tijden als deze. Wij wenden voorts
een moment den blik naar Amerika, waar Roosevelt nóg dagelijks
vecht tegen de struisvogelpolitiek der verblinden, of naar Afrika,
waar Smuts in een even hardnekkigen strijd is gewikkeld met
Herzog.
Het is het groote conflict tusschen het vasthouden aan het eens
verworven goed der vrijheid en de in tijden van gevaar noodza
kelijke vrijwillige, zij het tijdelijke, prijsgave daarvan. In zulke
tijden kunnen wij gekrakeel niet gebruiken, zijn wij genoodzaakt,
inderdaad menigen steek te laten vallen voor het te laat is. Hebben
wij daarom de democratische gedachte verloochend Geenszins
Wij gelooven zelfs dat het voor de West-Europeesche volken niet
meer mogelijk zou zijn, werkelijk afstand te doen van de demo
cratie het volk is er reeds geheel mede vergroeid De karige
berichten, die ons druppelsgewijs uit de bezette Europeesche
gebieden bereiken, leveren zelfs vrijwel dagelijks het bewijs, dat
de overweldigde volken niets van de „degradatie tot nummer"
moeten hebben, dat ze vasthouden aan hun individualiteit. Zelfs
de huidige gewelddadige tyrannie maakt hen niet tot gelijke
monniken met gelijke kappen. Hoewel tot dusver velen zich
daarvan geen rekenschap hebben gegeven, droegen deze volken
hun thans zoo duidelijk tot uiting komende gedachten onbewust
als overtuiging mede. Het is in de volgende regelen dat wij trachten
inzicht te geven in de moderne democratische gedachte.
DEMOCRATIE, GEEN GELIJKHEID, GEEN BROEDER
SCHAP, WÈL VRIJHEID.
De groote gedachten der democratie werden geformuleerd tegen
het einde der 18de eeuw, na de Fransche revolutie het tijdperk
werd ingeluid onder de leuze liberté, égalité, fraternité. Hierin
is in den loop van deze en de vorige eeuw veel veranderd. Geen
wonder. Immers, wij moeten die leuze zien als een exces na een
ontzettend en langdurig lijden. De fraternitéwij zeiden het
reeds, bleek een fictie. Wij willen op de „égalité" wat dieper
ingaan.
Democratie beteekent inderdaad nietgelijkheid. Zij ontleent
haar kracht aan het tegendeel. Zij ziet in de menschheid geen
1105