kudde van gelijk-denkenden, gelijk-doenden, „gelijkgeschakelden",
doch wenscht individualiteit, persoonlijkheid. Hierop is recht
streeks toepasselijk het„du choc des opinions jaillit la vérité",
welk gezegde een diepen democratischen zin heeft.
Een voorwaarde voor deze erkenning is uiteraard dat men
den leden van de maatschappij het recht geeft, een eigen meening
te hebben, dat men hun dus een persoonlijke plaats, een per
soonlijk recht daarop toekent, den mensch als zoodanig erkent,
of hij geleerde of handwerksman is, werkgever of werknemer,
man of vrouw.
Laski in zijn Liberty in the modern state" zegt het ons zoo
duidelijk in enkele zinnen„Geen staat zou een behoorlijke
arbeidswetgeving met betrekking tot de arbeidsuren kunnen
ontwerpen indien slechts de belanghebbende zakenlieden te be
slissen haddenwij zouden geen bevredigende wet op de echt
scheiding kunnen leveren, indien slechts de gelukkig-gehuwden
te beslissen hadden".
Het is dezelfde geest, die het eenige weten niet slechts aan
den enkeling of een bepaalde élite toekent.
De waarheid wordt opgebouwd uit de meening, de critiek van
velen. Deze gedachte geeft het recht aan allen, leden van de
maatschappij, te denken, hun meening uit te spreken in woord
en geschrift. Het geeft weer de idee, dat èn gezamenlijk èn door
ieder voor zich, naar den juisten weg wordt gezocht. Het verwerpt
dus de knechting van den geest, de uniformiteit van het denken,
omdat hieruit voor een volk geen ware grootheid kan groeien,
omdat in een maatschappij, die haar aanhangt, slechts enkelingen
naar voren zullen treden en vele uitmuntende krachten van den
opbouw dier maatschappij zouden worden uitgesloten.
Het is in dezen geest, dat wij de 18de-eeuwsche reacties moeten
zien.
Het is bovendien een uiting van intelligentie, wanneer het volk
in al zijn geledingen, van hoog tot laag, tot de erkenning van dit
recht is gekomen. Het legt daarnaast den plicht op, dit recht goed
te gebruiken en niet te misbruiken.
Het ontkent dus het recht, een ieder zijn eigen gang te laten
gaan zonder zich te storen aan de regelen, die zulk een maat
schappij oplegt. Dit zoude naar bandeloosheid voeren, waarvoor
een Plato reeds waarschuwde.
Het is echter duidelijk, dat de hiervoor uiteengezette gedachte
regelrecht in botsing komt met Mussolini's Macchiavellistische
doctrine, dat het volk slechts tot plicht heeft „te gehoorzamen",
dat de Staatsleiding voor het volk zal denken en dit volk slechts
heeft „te doen". De democratie erkent het individu als denkend
schepselhet fascisme duldt slechts het gehoorzame wezen.
De democratie wenscht den geestelijken groei van den mensch,
waaruit de individu zich fier kan ontplooien. Zij zoekt de groot-
1106