West-Europa echter kent een andere mentaliteit, zelfs al zijn groote groepen daar het slachtoffer geworden van partijleuze en partijpolitiek. Politiek denken doet men daar zeker meer dan in Oost-Europa. Het is logisch dat de arbeider zijn arbeiderskrant leest en de rijke zijn eigen orgaan. Reeds het feit, dat ieder dat leest, waartoe hij zich aangetrokken voelt bewijst, dat men een bepaalde politieke gedachtensfeer aanvoelt, ook al voert men aan dat de pers de laatste jaren is misbruikt. En dit aannemende, sluit het nog geenszins in, dat wij de oorzaak daarvan moeten zoeken in het democratische systeem de excessen tasten het beginsel nog niet aan. Dat wij echter naar een beperking dier mogelijkheden moeten, staat vast. Reeds nu dient deze gedachte zich te kristalliseeren. De momenteele razernij zal niet eeuwig duren. En zooals nu reeds wordt gearbeid aan een systeem van economischen heropbouw van de huidige chaostische wereld na de beëindiging van dezen oorlog, zoo moeten wij ons ook vertrouwd maken met de gedachte dat wij, met behoud van het goede, niet in oude politieke fouten mogen vervallen. Het klinke paradoxaal, de democratie op be paalde punten in autocratischen zin te wijzigen, wij zullen daaraan zeker niet ontkomen. Deze tijd heeft door zijn geweldige explosies politieke gedachten over democratie veel meer tot gemeengoed gemaakt dan anders in vele jaren door volksopvoeding mogelijk zou zijn geweest. Wij zullen het goede moeten behouden en moeten weten te breken met het kwade, dat de ondervinding ons leerde er natuurlijk ook te zijn. Het is er nu den tijd voor, den weg daartoe te bereiden en wij mogen ons er niet afmaken door te zeggen, dat wij thans wel wat anders aan het hoofd hebben. Laten wij er van overtuigd zijn dat wij de leden onzer maat schappij sterker maken door hen te doen beseffen, voor welk ideaal wij strijden. Laat een ieder, vooral wien eenige leiding in handen is gelegd over anderen of aan wien opvoeding van jeugd en jonge menschen werd toevertrouwd, dit beseffen. Zonder ultra- nationalisme te prediken, moet worden gewaakt tegen buiten- landsche aanbidding. Vaderlandsche grootheid, met enthusiasme en bezieling voorgedragen, verwekt trillingen van trots bij een jeugd, die straks als ouderen daarvan nog steeds de herinnering in het hart dragen en haar een bepaalde kracht geeft door de wetenschap, de overtuiging, haar als kind bijgebracht. Eerst dan krijgt bijvoorbeeld onze bede „Nederland zal herrijzen kracht, ;;Zal"mits groote onweerstaanbare stuwkracht geboren worde uit diepgevoelde overtuiging, gedragen door het weten waarom het ideaal waarnaar wordt gestreefd. De verwerping van den geest van ras-superioriteit, waardeering voor het menschelijke, dat in ons leeft en dat wij niet danken 1111

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 33