voerde het opperbevel over alle strijdkrachten. Rechtstreeks onder zijn bevelen stonden de commandanten van het land- en van het zeefront, alsmede de zeestrijdkrachten, welke bestonden uit een Oostenrijkschen kruiser, een lichten Duitschen kruiser, 6 kanonneerbooten en twee torpedobooten. HET DUITSCHE VERDEDIGINGSPLAN. Het reeds in vredestijd door de Duitschers opgemaakte ver dedigingsplan kwam er op neer dat de voorbereide stelling in het Haipo-dal hardnekkig zou worden verdedigd wegens de geringe sterkte der vaste bezetting was afstand gedaan van een optreden in het voorterrein. Toen evenwel het aantal opgekomen reservisten de verwachtingen overtrof, kwam vanzelf de vraag naar voren of men nu troepen zou uitschuiven om reeds vroegtijdig 's vijands opmarsch te vertragen. Het bergachtige terrein leende zich uit stekend voor een zoodanige actie. Men besloot dan ook, den vijand zoo dicht mogelijk bij de grens op te wachten. In groote lijn zag het uiteindelijke verdedigingsplan er als volgt uitmet 5 compagnieën infanterie, 1 compagnie bereden infan terie, 2 batterijen 7 vd. en 1 batterij 15 hw. den Japanschen opmarsch in het voorterrein vertragen met de rest der troepen de infanteriewerken in de stelling bezet houden. Nadat de met de vertraging belaste troepen in de stelling zouden zijn terug gekeerd, zou de bezetting der stelling zijn als volgtin de infan teriewerken 4 compagnieën infanterie, in het tusschenterrein 6 compagnieën infanterie, 1 compagnie pioniers en 10 mitrailleurs. De commandant van het landfront beschikte dus niet over eenige reserve. Wel bleef den gouverneur der kolonie een zwakke reserve over, bestaand uit wat landstorm en de bemanning van den Oosten rijkschen kruiser, doch zij zou hoofdzakelijk dienen om daar, waar dit noodig zou zijn, de geleden verliezen aan te vullen. Nadat het besluit tot het voeren eener vertragende actie was genomen, werden in allerijl twee lijnen ter verdediging ingericht, zooals op de calque op schets nr. 2 aangegeven. Bovendien wer den eenige veldversterkingen aangelegd aan de kust van de Sjantoentou Bocht en van de Sjatsikou Baai. Eind September, toen de Japanners de grens van het Duitsche gebied waren genaderd, bevonden zich 6 compagnieën infanterie en enkele batterijen artillerie in de noordelijkste stelling en aan de kust. STERKTE VAN DE JAPANSCHE EXPEDITIONNAIRE TROEPENMACHT. Het expeditiekorps bestond uit de 18e divisie 4 regimenten infanterie, 1 regiment cavalerie, 1 regiment veldartillerie, 1 afdeeling bergartil- lerie en 1 bataljon genietroepen 1118

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 42