aangewezen is op rijst als volksvoedsel valt het belang van Achter-
Indië als voorraadschuur voor een groot deel van de westelijke
Pacific-zone dadelijk in het oog. Vooral voor landen, die aan de
grens van hun productie-capaciteit gekomen zijn en van tijd tot
tijd met misoogsten te kampen hebben, is Achter-Indië dus wel
zeer begeerlijk.
Het produceert ook tin en het zoo belangrijke metaal wolfram,
dat verder alleen in groote kwantiteiten in Zuid-China wordt
gevonden. Een gedeelte ligt verder binnen den katoencirkel, het
geen de aantrekkelijkheid nog meer verhoogt.
Van zeer veel belang is ook, dat er in Burma petroleum wordt
gevonden. (Yenang Yaung). De productie is wel niet zoo heel
groot (=b 1.800.000 kgt per jaar), maar het heet, dat de mogelijk
heden veel grooter zijn.
Alles te zamen genomen is het wel zeer begrijpelijk, dat men
in een bepaald land voor het geval dat, mocht het Britsche wereld
rijk toch eens uit elkaar vallen of niet bij machte zijn, zijn positie
hier te handhaven, zekere aspiraties koestert. Misschien, dat het
daarbij hoopt, dat de Vereenigde Staten voor een eventueele
wijziging in den status quo van dit gebied hun zwaard niet uit
de schede zullen trekken. Aangezien een krachtige mogendheid,
welke Indo-China domineert, daardoor zeer grooten invloed op
Siam (Thailand) kan uitoefenen en dit op zijn beurt weer de
gelegenheid biedt, Burma te benaderen, is het van belang, de
strategische positie van deze drie landen uit denzelfden gezichts
hoek te bekijken. De geografische omstandigheden maken het
daarbij mogelijk, de Maleische staten eventueel buiten beschouwing
te laten door het feit, dat een doorgraving van de veel besproken
landengte van Kra de beteekenis van Singapore ten zeerste zou
verminderen. Het is daarbij niet de vraag, of men al dan niet
met het graven is begonnen dan wel of er reeds definitieve plan
nen in die richting bestaan het gaat er in hoofdzaak om, dat
Thailand het met 'hulp van een sterke zeemogendheid elk oogen-
blik zou kunnen entameeren x)Op internationale rechtsgronden
zouden de Britten tegen het graven van het kanaal door de Thai-
landers, ook al geschiedde dit met buitenlandsche hulp, zeer
weinig kunnen inbrengen. Het volkenrecht werkt nu eenmaal
gaarne met ficties en de souvereiniteit van een land behoeft offi-
1144
1) Men moet zich de gevaren van een „kanaal van Kra" niet overdreven
voorstellen. Zelfs al zouden de technische moeilijkheden van den aanleg
kunnen worden overwonnen, dan nog zou de w.-monding van het geheel
door Thaisch gebied loopende kanaal worden beheerscht door de Britsche
eilanden vóór die monding. Daarom trof ons een recent persbericht, dat
men een project zou overwegen van een zuidelijker aan te leggen kanaal
(Bandon Baai naar het z.w.). Als voordeel van dit project werd opgegeven,
dat men hier „slechts" de bovenloopen van twee rivieren had te verbinden.
Weder een „hersenschim", zooals de Japansche pers het Kra-ontwerp
doodverfde? (Red,.).