maar dit was volstrekt niet noodzakelijk, aangezien de koning
zijn opvolger zelf mocht aanwijzen.
Toen echter met Koning Prajadhipok een minder krachtige,
schoon sterk verwesterschte figuur den troon besteeg, kwam er
verzet, dat niet op ouderwetsche wijze in bloed werd gesmoord.
De oppositie noemde zich liberaalin werkelijkheid wilde men
slechts een versneld tempo der noodzakelijk geachte hervor
mingen. De koning werd in 1932 gedwongen, een grondwet aan
zijn volk te schenken, die er althans op papier prachtig uitzag.
Op den duur bleek hij echter meer te voelen voor een verblijf
in het gastvrije Engeland, dan als constitutioneel vorst op den
troon in Bangkok. Van verschillende kanten is wel beweerd, dat
men in Tokyo den koning te pro-Engelsch vond en daarom een
kraohtigen druk op de oppositie uitoefende om hem tot aftreden
te bewegen. Dit gelukte inderdaad. De vorst deed afstand ten
behoeve van zijn minderjarig zoontje, terwijl een ministerie de
regeering en het regentschap zou waarnemen tot de troons
bestijging van den jongen vorst.
In de grondwet was verder voorzien, dat er een overgangs
periode zou komen om te verhoeden, dat de talrijke hervormingen
al te schielijk hun beslag zouden krijgen. De practijk is geweest,
dat de minister-president de facto dictator is geworden en de
periode van tien jaren ad infinitum werd verlengd. Er is voor
zeker in menig opzicht uitstekend werk verrichtde Thailanders
zijn intellegent en hebben waar noodig het tempo der hervor
mingen weten te matigen.
Wat Thailand's weermacht betreft, het volgende.
In 1917 werd de algemeene dienstplicht ingevoerd, wat nog
iets anders is dan doorgevoerd. De wet schrijft voor, dat de
diensttijd twee jaar zal bedragendaarna komt de man 7 jaar
in de eerste reserve, met jaarlijks een herhalingsoefening van
twee maanden. Vervolgens gaat hij over naar de tweede reserve,
waarin hij 10 jaren blijft om ook alweer jaarlijks opgeroepen te
worden, nu telkens voor een maand. Ten slotte moet hij dan nog"
6 jaar in de derde reserve dienen, maar is dan vrij van herhalings
oefeningen.
Op deze basis zou Thailand met 15 millioen inwoners jaarlijks
minsten 75.000 man onder de wapens kunnen roepen. Het staande
leger zou dus met een tweejarigen diensttijd ongeveer 150.000 man
sterk kunnen zijn, met een aanzienlijke reserve aan geoefende
manschappen. In werkelijkheid schijnen de lichtingen ongeveer
8000 man sterk te zijn, zoodat de vredessterkte 16.000 man be
draagt, verdeeld over 10 bataljons, op dit oogenblik de hoogste
tactische eenheid. In vroeger jaren heeft men wel hoogere een
heden gekend. Zoo werd bij de legerreorganisatie van 1929 het
divisieverband ingevoerd. Men heeft dit na de abdicatie van den
koning afgeschaft en later, bij de jongste revolutie, ook het regi-
1148