wat overdreven lijken, vooral wanneer we ons herinneren, hoe
vaak bepaalde gebieden hier van eigenaar verwisselden.
BURMA.
Engeland heeft in de afgeloopen eeuw drie oorlogen tegen
Burma gevoerd en wel in 1824, 1852 en 1885, waarbij de strijd
echter meer ging tegen de autocratische vorsten dan tegen het
volk zelf, dat als zoodanig niet veel in te brengen had. De strijd
was dikwerf zeer moeilijk, vooral doordat de Britten zeer veel
met ziekten hadden te kampen.
Tengevolge van den eersten oorlog moest Burma het langs de
kust gelegen Arakan afstaan, dat door een vrij hoog gebergte van
het achterland is gescheiden. In 1852 werd Pegoe geannexeerd,
totdat eindelijk in 1886 het geheele land bij het Britsche rijk
werd ingelijfd.
Burma is in zekeren zin een zorgenkind geweest, want de
bevolking bleek niet altijd gemakkelijk te besturen. Moeilijk
heden tusschen Burmanen en geïmmigreerde Hindoes zijn aan
de orde van den dag. Men voelt hier den terugslag van de ge
beurtenissen in Britsch-Indië.
Burma werd eerst toegevoegd aan Britsch-Indië. In 1922 kreeg
het den status van een provincie. Nadat op de Ronde Tafel-con
ferentie in 1930 tot zelfbestuur was besloten, werd het van Indië
losgemaakt. Dit was niet geheel naar den zin van sommige
elementen, die meenden, dat het voordeeliger zou zijn in een
bepaald verband tot Britsch-Indië te staan. Men was ook wel
genegen, hierop in te gaan, maar de Burmanen wilden zich dan
het recht voorbehouden, zich op ieder gewild oogenblik weer
af te scheiden en hier wilde men begrijpelijkerwijze niet op in
gaan.
Tegenwoordig wordt Burma te Rangoon geregeerd door een
Gouverneur, met de bevoegdheden van een Gouverneur-Generaal,
bijgestaan door een Ministerraad van 10 leden. Het wetgevende
lichaam bestaat uit een Senaat en een Huis van Afgevaardigden.
De 36 leden van den Senaat worden voor zeven jaar benoemd of
gekozen. De benoeming geschiedt door den Gouverneur, de ver
kiezing door de leden van het Huis van Afgevaardigden. De
laatste, ten getale van 132, worden direct gekozen maar door
verschillende groepen. Er zijn 91 kiesdistricten, die even zooveel
afgevaardigden kiezen daarnaast komen dan vertegenwoordigers
van verschillende andere bevolkingsgroepen (Europeanen, Indo-
Europeanen en Hindoesvoorts handel en industrie, arbei
ders). De constitutie wijkt slechts op enkele punten af van
die van Britsch-Indië. De Karenni-staten in het oosten zijn echter
buiten deze staatsregeling gehouden en vormen een gebied op
zich zelf, terwijl voor de Shanstaten bepaalde extra regelingen
zijn getroffen. Het aantal kiezers bedraagt ongeveer twee millioen
mannen en 700.000 vrouwen.
1152