1160 De tank van Yperiburg. Na den zwaren aanval op het vliegveld Ypenburg waren de oorspron kelijke bewakingstroepen buiten gevecht gesteld, met uitzondering van 1 enkele lichte tank, welke nog bediend werd door een korporaal en een soldaat. De tank stelde zich aan den rand van het vliegveld op, onder dekking van laag struikgewas. Telkens wanneer een Junkers met troepen trachtte te landen, deed zij een uitval midden op het vijandelijke vliegtuig. Op deze manier heeft deze eene tank, bediend door een korporaal en een soldaat, niet minder dan 23 vijandelijke vliegtuigen met succes aangevallen. Alle 23 toestellen zijn met hun bemanning verband. Tenslotte werd de schuilplaats van den vechtwagen echter ontdekt en een bom van 50 kg maakte een einde aan deze schitterende episode uit den slag van Nederland. De namen van den korporaal en den soldaat zijn niet bekend, „maar ik ben ervan overtuigd, dat wij, als wij in Holland zullen zijn teruggekeerd, ■hun namen en die van de andere helden, die voor het vaderland gestorven zijn, nog wel zullen achterhalen om hen op gepaste wijze te eeren''. De strijd om Rotterdam. Kap. Harloff, bij wien ook de K.L.M.-vlieger Moll bekend uit de Mel- bourne-vlucht was ingedeeld, kreeg, na verschillende andere opdrachten vervuld te hebben, de opdracht, de Parksluizen te verdedigen. Hij nam een opstelling met een krijgsmacht van 153 man van het depot luchtstrijd krachten. Links van hem was een afdeeling infanterie opgesteld en rechts een afdeeling mariniers. Bij de infanterie stonden ook 80 man Engelsche troepen, die door Britsche jagers naar Nederland waren overgebracht en te Hoek van Holland waren geland. Welk een beteekenis de vijand hechtte aan het vernielen van de Park sluizen, waardoor geheel Delfland onder water zou zijn geloopen en de strijd aldaar voor ons onmogelijk zou zijn geworden, bleek uit de geweldige aanvallen, die hij op dit complex en zijn verdedigers ondernam. In 3 dagen tijds ondergingen zij niet minder dan 23 duikbombardementen. En reeds den eersten dag verloren zij meer dan 50% van hun oorspronkelijke sterkte. Van de 153 man bleven er toen nog maar 70 over. Dit zware verlies was voor een goed deel echter ook toe te schrijven aan het feit, dat men de strijdmethoden van den vijand nog niet kende. Eerst later kwam men tot de ontdekking, dat elk duikbom'bardement gevolgd werd door mitrailleur- vuur, onder dekking waarvan de vijand trachtte van de overzijde van de rivier over te steken. Aan onzen kant heeft men hieruit snel leering getrok ken. Bij ieder volgend duikbombardement deed men niets anders dan dekking zoeken, waarna men de aandacht bepaalde tot hetgeen op de rivier gebeurde en de overstekende Duitsche troepen kalm neerschoot. Eerst toen de Moerdijkbrug, welke door verraad van den stationschef van Lage Zwaluwe in handen van den vijand was geraakt, was overgetrokken door de Duitsche pantserdivisies, welke kort daarop Rotterdam bereikten, werd de toestand hachelijk en volgde de overgave. De slachting. Daar de opstelling van de vorengenoemde troepen eenigszins hoog lag, heeft men vandaar het bombardement kunnen overzien, dat den 14den Mei te 14.00 door den vijand omdat de capitulatie-onderhandelingen reeds aan den gang waren, volmaakt zonder noodzaak geopend werd. 27 Junkers-bommenwerper, verdeeld in achtereenvolgende formaties van 5, 7, 5, 3, 2 en 5 toestellen, vlogen over de stad en wierpen met groote precisie hun bommen uit. Zij 'groeven zich met hun projectielen als het ware een spoor door de stad. Men zag de bommen vallen op groote gebouwen zooals de Bijenkorf, het stadhuis enz. Daar de huizen in Rotterdam vrij wel alle van licht materiaal zijn gebouwd m.h.o. op de bodemgesteldheid, werden de meeste gebouwen totaal vernield. Soms zag men een bom vallen en eerst een paar seconden daarna het getroffen gebouw uit elkander

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 84