1161
springen. Zij werden eenvoudig opgeblazen. Alleen van het stadhuis, dat
van zwaarder materiaal is gebouwd, bleef nog een deel staan. Eenige bom
men vielen ook op het open terrein van Hoboken, vlak bij de stelling van
kap. Harloff en iedereen dacht, dat ook zijn laatste uur geslagen had.
Er gebeurde echter niets. De tooneelen, die zich onder de machtelooze
toeschouwers van het bombardement afspeelden, waren echter niet te be
schrijven.
Naar Zeeland.
Een rookwolk van 9 tot 10 km hoogte stond boven Rotterdam, toen de
afdeeling Harloff Vlaardingen bereikte, waar men nog niets bleek te weten
van den werkelijken toestand. Toen zij vertelde, dat Rotterdam verloren
was, werd de geheele afdeeling dan ook gearresteerd en 10 minuten lang
gevangen gehouden, omdat men meende te doen te hebben met mannen
van de 5 de colonne.
Het bevel tot overgave werd door de radio gegeven. De afdeeling Harloff
had het gehoord en marcheerde verder naar Hoek van Holland, waar men
echter reeds bleek te zijn overgegaan tot de ontmanteling der forten.
Welke tooneelen zich toen afspeelden, daarvan trachtte de heer Harloff
zelfs niet een beschrijving te geven. Sommigen, die volkomen uitgeput
waren, vielen aan den kant van den weg in slaap, met de voeten in het
water van de slooten. Anderen wierpen hun geweren in het water en ween
den. Weer anderen waren buiten zichzelf van wanhoop en volkomen hun
zinnen kwijt. Verbinding met de familie was niet te krijgen.
De heeren Harloff en Moll die vastbesloten waren, door te vechten,
wisten 's nachts naar het eiland Rozenburg over te steken onder een voort
durend 'bombardement van patrouilleerende Duitsche vliegtuigen, dat tot
3.15 duurde. Vandaar kwamen zij later naar de Wielingen, Hellevoetsluis
en Veere. Nare tooneelen speelden zich onderweg af als gevolg van het
feit, dat de vijand de doodstraf gesteld had op het verleenen van hulp aan
officieren, die trachtten te ontsnappen. De menschen aarzelden soms dan
ook, de beide Nederlandsche officieren te helpen. Toch werd over het
algemeen wel hulp verleend, hoewel de vrees voor de Duitsche terreur
hevig was. Op een gestolen bootje, met enkele dooden en gewonden als
gevolg van de beschietingen uit de lucht aan boord, kwam men te Veere
aan. Toen men Noord-Beveland passeerde, kon men van de boot uit zien,
hoe daar parachutisten neergelaten werden. Dit geschiedde van zeer geringe
hoogte en het was opmerkelijk, te zien hoe zij geen 10 minuten later op
een rijwiel over het land reden. Het was duidelijk, dat zij geland waren,
voorzien van rijwielen.
De beide officieren voegden zich vervolgens bij het commando Zeeland,
dat naar men weet nog eenigen tijd stand gehouden heeft. Zij hebben het
begin van het bombardement van Middelbrug meegemaakt. Zij zagen, hoe
het stadhuis in puin lag en hoe ook de mooie abdij verloren was.
Vit het Vaderland.
Na de ontruiming van Zeeland, begaven de beide officieren zich naar
Breskens en via Ostende bereikten zij Duinkerken, waar zij zich meldden
bij de Fransche admiraliteit ter plaatse. Zij kregen echter de opdracht,
naar Parijs te gaan en zich bij den Nederlandschen gezant te vervoegen
om de noodige papieren te krijgen.
De reis naar Parijs werd gemaakt in een trein, die ongeveer achter het
front reed, voor zoover er bij zulk een bliksemsnellen bewegingsoorlog van
een front gesproken kon worden. De trein zelf werd onderweg 10 maal
door Duitsche vliegtuigen gemitrailleerd. Doch parallel aan den spoorweg liep
een rijweg, die overdekt was van vluchtelingen. Millioenen vluchtelingen
bewogen zich over de wegen en hier hebben de beide officieren persoon
lijk kunnen zien, hoe moeilijk het daardoor den troepen gemaakt werd.
Iedere aanvoer van voorraden en versterkingen werd door den stroom