1163
steigers vormden. Elders stonden de soldaten echter gewoon tot de borst
in het water. Zij kregen geen oogenblik rust, geen stuk te eten, maar zij
zongen en bleven verbeten opgewekt. Er was een discipline, die eenvoudig
bewonderenswaardig was.
De Duitschers deden onophoudelijk luchtaanvallen, terwijl de Engelschen
de olietanks in brand hadden gestoken, waardoor een dichte, vette rook
wolk boven de stad en de zee hing, welke het geheele tooneel nog sinister -
der maakte. Maar toen bleek tevens voor de eerste maal de superioriteit
der R.A.F., die op dien dag klaarblijkelijk voor het eerst in haar volle sterkte
op den vijand aanviel. Als musschen vielen de vijandelijke vliegtuigen, die
door de Engelsche toestellen neergeschoten werden, ter aarde.
Hoe afschuwelijk de toestand was, kan men zich flauw voorstellen, als
men weet, dat het scheepje, waarop de beide officieren zich bevonden en
dat normaal voor slechts een klein aantal opvarenden bestemd was, thans
bemand werd met 2400 man. Men stond pal tegen elkaar aan, op het dek,
in de gangen, in de kajuiten, tot de trappen van den machinekamer tce en
er was geen denken aan, dat men zich ook maar zou kunnen bewegen, laat
staan, zich zou kunnen verwijderen
Toch zei Moll op een gegeven moment„Dit is een keerpuntEn als
men bedenkt, dat van het Britsche expeditieleger van 440.000 man 330.000
man in Engeland zijn teruggekomen, dan moet men wel verbaasd staan
over de discipline, die er bestond. Maar men kan niet minder bewondering
hebben voor de energie van de burgerbevolking „aan den overkant", die
geen poging naliet om bij de evacuatie van het leger te helpen.
Zoo voer men op zee een Engelsch jochie van een jaar of 15 voorbij,
dat in een kano een Engelsehen soldaat vervoerde met een verband om den
arm. Dat was nu zijn soldaat en hij zou hem naar Engeland brengen. Maar
telkens wanneer er een bom in zee viel en uit elkaar sprong, trachtte hij
haar te ontwijken, waardoor hij gevaar liep, met zijn schuitje om te kan
telen. Kap. Harloff riep hem toe, recht op de plaats aan te sturen, waar
een bom gebarsten was, dan kon hij gemakkelijker roer houden. Het jochie
begreep het en deed verder zoo. Hij is ervan overtuigd, dat de knaap zijn
soldaat in Engeland heeft gekregen, en heeft nog getracht, diens naam
te weten te komen cm hem voor te dragen voor een onderscheiding. In
het geweldige kabaal was hij echter niet te verstaan.
Zoo eindigde de epische terugtocht uit Duinkerken, die prachtig geslaagd
is. In Engeland aangekomen, werd kap. Harloff aangesteld tot commandant
van het derwaarts uitgeweken deel van de Nederlandsch M.L., dat aldaar
weder werd georganiseerd onder den naam Nederlandsche luchtstrijdkrachten.
Behalve Moll was er ook Parmentier, die een dag voor den inval met een
K.L.M.-vliegtuig naar Londen was gekomen om regeeringspapieren over
te brengen. Parmentier had vreeselijk het land, niet tegen de moffen te
hebben kunnen meevechten, maar hem werd verboden, naar Nederland
terug te keeren. Verder was er ook de K.L.M.-vlieger Tepas. En voorts
een vrij behoorlijk aantal instructeurs van de vliegscholen te Vlissingen en
Haemstede, grondpersoneel, mecano's e.a., zoodat er al dadelijk een behoor
lijke eenheid was. Deze bezat echter helaas geen vliegtuigmateriaal, terwijl
de Marineluchtvaartdienst een groot deel van zijn toestellen had weten
over te brengen en daarom direct kon worden benut.
Kap. Harloff heeft nog onderhandelingen gevoerd over het voortzetten
van de opleiding van zijn pupillen. Deze onderhandelingen zijn gedeeltelijk
geslaagd. Een groot gedeelte van de leerling-vliegers (met hen blijkbaar
ook de heer Harloff. Red.) kon worden overgeheveld naar de marine en
zoo zijn opleiding voltooien. Toen de Engelschen zelf echter gedeelten van
hun opleidingen moesten overbrengen, deels naar Zuid-Afrika, deels naar
Canada, lag het voor de hand, dat ook wij de onze naar elders zouden
verplaatsen. Het resultaat is, dat 55 leerlingen hierheen zijn overgebracht
en thans te Soerabaia bij den M. L. D. worden opgeleid om daarop t.z.t.
weer naar het front in Europa te worden gedirigeerd.