Achterzijde Flankeurs Rmorf, gesn. bij Soengei Barang 30-4-1860 Polder, bezweken van vermoeienis voor Goenoeng Madang 22-4-1860 De belangrijkste gevechten, die bij Tabihi en Goenoeng Madang, mogen hier een korte beschrijving vinden. Eind Maart 1860 voerde demang Lehman met een groot aantal volgelingen een aanval uit op onze pas ingerichte versterking te Amawang, gelegen dicht bij het tegenwoordige Kandangan. Hoe wel de bezetting door ziekte ernstig was verzwakt, sloeg zij den aanval af. Toen het bericht van dit gevecht Bandjermasin bereikte, besloot de bevelhebber van de expeditie, majoor Verspijck 1), niettegen staande den gunstigen afloop onmiddellijk versterkingen te zenden, zulks ten einde den overval z.s.m. te kunnen beantwoorden. Een detachement sterk 60 bajonetten kreeg opdracht, van Martapoera op te rukken en de bezetting van deze plaats af te lossen. Die bezetting zou onder haar commandant, den lsten luit. van Dam van Isselt, aanstonds doormarcheeren naar Amawang. Zij bereikte dezen post na drie dagmarschen en bracht de sterkte van het garnizoen op 200 man. Het beoogde doel, aangrijpen van demang Lehman en de zijnen, kon niet onmiddellijk tot uitvoering komenhooge waterstand beperkte onze activiteit tot verkenningen, welke aanvankelijk weinig resultaten opleverden. Tenslotte bleek echter, dat Lehman zich met eenige andere hoofden ophield te Tabihi op 1 a iy2 uur van Amawang. Den 18en April werd de eerste aanraking verkregen. Dien dag joeg van Dam van Isselt, in een hinderlaag aan de S. Kedawang gelegen, een bende van 25 man uiteen. Bloembach, gesn. bij Amawang Roeland, gesn. bij Pisangan van Dalen, overl. Ram, overl. Wensch, overl. Walthuis, overl. Duirene, overl. 20-3-1860 20-3-1860 28-3-1860 8-6-1860 4-2-1860 5-3-1861 31-3-1862 1086 Majoor G. M. Verspijck verwierf in den rang van kapitein reeds de M.W.O. 4e kl. voor zijn optreden in de Westerafdeeling van Borneo. Tijdens de krijgsverrichtingen in de Zuider- en Oosterafdeeling werd hij bevorderd tot luit.kol. voor het bedwingen van den uitgebreiden en hardnekkigen opstand beloonde Koning Willem III hem met de M.W.O. 3e kl. Voor zijn verdiensten als tweede bevelhebber in de 2de Atjeh-expeditie benoemde de Koning hem tot Kommandeur der M.W.O., Luitenant-Generaal, Groot- Officier en Adjudant-Generaal, terwijl Hij hem in den adelstand verhief. Al moge zijn naam ons jongeren niet meer zoo bekend in de ooren klinken' hij was een van die aanvoerders, waarop ons leger tot in lengte van dagen trotsch mag zijn!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 8