1168
sche militie in zoovere rekening gehouden, dat hij het Departement van
Oorlog voorbereidende werkzaamheden worden verricht. (Als voren.)
3. BURGERDIENSTPLICHT.
De werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van de burgerdienst-
plichtvoorschriften vinden gestadig voortgang. De in dit jaar afgekondigde
voorschriften op dit gebied zullen binnenkort eenige wijzigingen ondergaan,
die er op gericht zijn, een eenvoudige en doeltreffende werking van het
stelsel te bevorderen.
Op het gebied der practische uitvoering verdienen in de eerste plaats
vermelding de reeds plaats gehad hebbende registraties van alle metaal
arbeiders op Java en Madoera en van de academisch en middelbaar opgeleide
technische krachten in den geheelen archipel, welke het mogelijk maken
om, indien noodig, het beschikbare personenmateriaal zoodanig te distri-
bueeren, dat daarvan het grootst mogelijk profijt wordt getrokken.
Daarnaast is te Batavia een dezer dagen geëindigde proef-registratie
gehouden van bepaalde categorieën van burgerdienstplichtigen, welke
mede ten doel had een eenvoudige doch doeltreffende basis te vinden
ten behoeve van andere plaatsen, die voor een dergelijke registratie in
aanmerking komen.
Zooals bij de behandeling van elk nieuw vraagstuk van dezen tijd blijkt,
is ook bij die van het vraagstuk van den burger dienstplicht eenige tijd
noodig geweest alvorens tot het treffen van bepaalde voorzieningen kon
worden overgegaan doch vertrouwd mag worden, dat de eerstkomende
maanden in dit opzicht een snelle en bevredigende ontwikkeling te zien
zullen geven. (12de aanv. begr. 1940, B.B.M. v. A.)
4. EVACUATIE.
De richtlijnen met betrekking tot eventueele evacuatie der burgerbe
volking zijn medio Juli 1940 door de Regeering vastgesteld. Na de vast
stelling is den hoofden van gewestelijk bestuur opgedragen, om in overleg
met de territoriale (militaire) commandanten het noodige te verrichten
voor de plaatselijke voorbereiding, waar daaraan behoefte bestaat.
Om redenen van defensiebelang kan van aard en plaats der beraamde
of getroffen maatregelen bezwaarlijk een exposé worden gegeven. Wel
kan echter het volgende worden medegedeeld.
Bij de plaatselijke voorbereiding van de evacuatie wordt aan de belangrijke
rol, welke het wegennet rondom bepaalde bevolkingscentra in dit opzicht
speelt, volledige aandacht besteed.
Voorzoover het ontbreken van bevolkingsregisters voor het Inheemsche
gedeelte der burgerij aan een goede regeling in den weg mocht staan, is of
wordt het noodige verricht om dit bezwaar zoo goed mogelijk te onder
vangen. Het door enkele leden vernomen bericht, dat „aan evacuatie van
Indonesiërs niet (meer) wordt gedacht" is niet juist. Integendeel neemt
de zorg voor de belangen van deze bevolkingsgroep zeker geen minder
belangrijke plaats in dan die voor de andere bevolkingsgroepen.
In hoeverre uitgewerkte evacuatieplannen aan de bevolking dienen te
worden bekend gemaakt, teneinde het ontstaan van eventueele paniek
in de toekomst te voorkomen, dient te worden overgelaten aan de auto
riteiten, die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van rust en orde
in deze gewesten. (12de aanv. begr. '40 B.B., M. v. A.)
Omtrent de evacuatie van Tarakan kan worden medegedeeld, dat zij
v.w.b. de particuliere burgerbevolking op vrijwillige basis geschiedt. Ten
einde de plaatselijke autoriteiten in een onverhoopt geval niet voor onover
komelijke moeilijkheden te deen staan en te voorkomen, dat de aanwezigheid
van een zeer groot aantal vrouwen en kinderen een snelle uitvoering van
de verdedigingsmaatregelen ernstig zou kunnen bemoeilijken, werd door
het legercommando de evacuatie van de gezinnen van militairen en van
burgerlijke landsdienaren noodzakelijk geoordeeld en gelast.