1171
een hoog ontwikkelde metaal- en fijnmechanische nijverheid. 'Geheel anders
staat het vraagstuk, indien gedacht wordt aan een z.g. „assembling plant",
een industrie, welke zich bezig houdt met het in elkaar zetten der van
elders ingevoerde onderdeelen. Medegedeeld kan worden, dat voor dergelijke
bedrijven wel plannen zijn gerezen.
Een tweetal vliegbenzmefabrieken te Pladjoe is bereids in bedrijf genomen.
(AJls voren, Alg. gedeelte.)
Bij den bouw vian nieuwe en uitbreiding van bestaande militaire en
voor de defensie vitale werkplaatsen, inrichtingen en opslagplaatsen van
voorraden wordt z.v.m. naar verspreiding en vestiging in het binnenland
gestreefd.
Hierbij dient echter te worden bedacht, dat vele objecten ondanks toe
passing van het beginsel van verspreiding groot van omvang blijven en
daarom mede door luchtdoelwapenen moeten worden beveiligd, zoodat de
mogelijkheid van verspreiding een begrenzing vindt in de beschikbare en
verkrijgbare luchtafweermiddelen.
Verspreiding van reeds aanwezige militaire inrichtingen, fabrieken enz.
zou een aanzienlijke stagnatie in de productie tot gevolg hebben, hetgeen
op dit oogenblik niet kan worden aanvaard. (Als voren, Oorlog.)
8. DEFENSIE-BIJDRAGEN VAN AUTONOME RESSORTEN.
Hoewel de landsverdediging in beginsel taak is van de centrale overheid,
is de Regeering van oordeel, dat in de huidige omstandigheden bereidheid
van daarvoor in aanmerking komende autonome gemeenschappen om door
versterking van de locale verdediging een extra-steun aan de defensie
te geven, niet moet worden teruggewezen. (Als voren, Alg. gedeelten.)
Ten aanzien van het door den stadsgemeenteraa-d van Bandoeng geno
men besluit, bij te dragen in de kosten van de eventueele aanschaffing
en oprichting van ballonversperringen ter bescherming van de gemeente
Bandoeng, heeft de Regeering nog geen beslissing genomen. Wel maakt de
aanschaffing van deze versperringen, en dan niet alleen voor de gemeente
Bandoeng, een punt van overweging uit bij de legerleiding. De wijze van
financiering wordt daarbij tevens in beschouwing genomen. (Als voren,
Oorlog.)
9. STADS- EN LANDWACHTEN.
De stads- of landwachten maken deel uit van het leger. Taak, organisatie,
bewapening en uitrusting worden door het legercommando vastgesteld, het
welk ook de commandanten aanwijst. De centrale militaire leiding is der
halve gewaarborgd.
Het instituut van stads- en landwachten is voortgekomen uit den bij vele
ingezetenen gevoelden drang tot medewerking aan de landsverdediging,
geheel belangeloos en met bereidheid tot het brengen van persoonlijke en
geldelijke offers. De Regeering heeft gemeend, van deze bereidheid gebruik
te moeten maken en haar in goede banen te leiden. Dit kan het best
geschieden door het stichten van plaatselijke organisaties, welke in geval
van oorlog bestemd zijn voor bestrijding van een eventueel ter plaatse of
in de naaste omgeving optredende „vijfde colonne" of van vijandelijke
parachutisten.
De stads- en landwachten komen dus slechts in actie, wanneer de eigen
plaats, of naaste omgeving, door den vijand daadwerkelijk wordt aangevallen.
Zoolang dit niet geschiedt, blijven de leden van deze wachten hun normalen
dagelijkschen arbeid verrichten. Dit is dan cok de reden, waarom zonder
bezwaar de in de noodformaties geplaatste reserve- en dienstplichtigen bij
de stads- en landwachten kunnen worden ingedeeld, terwijl dan tevens
partij wordt getrokken van de door velen hunner genoten militaire opleiding,
zoodat de daaraan bestede tijd en moeite niet verloren gaan.
De stads- en landwachten worden georganiseerd als infanterie-afdeelingen
en zooveel mogelijk uitgerust met middelen van versneld vervoer, e.e.a.