1172
aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. Aangezien zij uitsluitend
zijn bestemd voor bestrijding van den „vijand", verrichten zij een specifieke
legertaak. Zij maken dan ook deel uit van het leger, zoodat de centrale
leiding en de coördinatie met de taak van andere legereenheden verzekerd
zijn.
Daar uiteraard niet van te voren bekend is, in welke streken de vijand
in den vorm van een vijfde colonne of van neerdalende parachutisten zal
optreden, komt theoretisch elke plaats in aanmerking voor de organisatie
van een stads- of landwacht. Elke opgerichte afdeeling zal er het hare toe
kunnen bijdragen om de bewegingsvrijheid van het mobiele leger te ver-
grooten en de algemeene veiligheid tegen vijandelijke aanslagen te verhoogen.
Er zijn echter factoren, welke grenzen stellen aan de mogelijkheid tot
oprichting van stads- en landwachten, waarvan als voornaamste worden
genoemd de mate van bereidheid tot vrijwillige, belangelooze dienstneming
en oefening, en de mogelijkheid tot het geven van behoorlijke militaire
leiding en opleiding voor dit doel toch zal moeten worden beschikt over
beroepsmilitairen en over voldoend geoefende reserve-officieren en dienst
plichtige onderofficieren.
Vandaar dan ook dat de mogelijkheid tot oprichting van een stads- of
landwacht moet worden getoetst aan hetgeen uit practische overwegingen
bereikbaar is.
De commandanten van de stads- en landwachten worden van de noodige
richtlijnen voorzien. Hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat het
een geheel nieuwe instelling betreft, waarbij zich verschillende vraagstukken
voordoen, welke om een oplossing vragen. Bovendien spelen de plaatselijke
verhoudingen en toestanden een groote rol. De verschillende moeilijkheden
zijn, althans ten aanzien van de stadswachten, onderkend, zoodat te ver
wachten is, dat een zooveel mogelijk algemeen geldende gedragslijn met
als gevolg meer eenheid van handelen, in de toekomst zullen worden ver
kregen.
De meening van verschillende leden, dat stads- en landwachten deel
moeten uitmaken van het leger wordt, zooals reeds is uiteengezet, volkomen
gedeeld. De bemoeienis van particulieren zal zich slechts kunnen uitstrekken
tot die onderwerpen, waaromtrent zulks door den legercommandant nood
zakelijk of nuttig wordt geoordeeld. De leiding is uitsluitend in handen
van de militaire gezaghebbenden. Voor inmenging ten deze van particulieren,
cf zij behooren tot de Nederlandsche, dan wel Inheemsche of Chineesche
bevolkingsgroepen, is geen ruimte.
Omtrent de bereidheid van de Indonesische en Chineesche bevolkings
groepen tot deelneming aan de stadswacht kan worden medegedeeld, dat
over het algemeen, gelet ook op de omstandigheid, dat de stadswachten
voor een groot deel nog in wording zijn, de animo bevredigend moet worden
genoemd. Na hetgeen hiervoren reeds werd medegedeeld omtrent doel en
organisatie van de stads- en landwachten mag worden vertrouwd, dat het
te dien aanzien nog bestaande misverstand zal zijn opgeheven.
Het verleenen van financieelen steun aan de oprichting van stads- en
landwachten, indien en voor zoover de uit particulier initiatief verkregen
fondsen niet toereikend blijken, is in strijd met den opzet. Van landswege
worden reeds op ruime schaal de kosten, aan de stads- en landwachten
verbonden, opgevangen. Zoo komen wapening en uitrusting, kleeding, als
mede de exploitatiekosten van de motormiddelen geheel ten laste van den
Lande. Voorts bestaat aanspraak op vrije geneeskundige behandeling en
verstrekking van medicijnen voor ongevallen gedurende de diensturen
overkomen, waaronder ook te verstaan opname en verpleging in de militaire
ziekeninrichtingen als gevolg van dergelijke ongevallen. Ook zijn de pen
sioensbepalingen, zooals die gelden voor dienstplichtigen met betrekking
tot blijvende invaliditeit als gevolg van dienstverrichtingen op de stads- en
landwachten van toepassing, evenals de uitkeeringen of pensioenen aan
nagelaten betrekkingen in geval van ongelukken met doodelijken afloop
in dienst overkomen.