Majoor Verspijck gaf inmiddels opdracht, den 22en April met
100 man en een stuk geschut een drieponder uit te rukken.
Deze troepenmacht moest zich in verbinding stellen met kapitein
Koch, die met zijn troepen Allei ter hoogte van het tegen
woordige Barabai had bereikt, om daarna op te rukken tegen
Tabihi.
De uit Amawang en Allei afkomstige troepen gingen vroeg in
den morgen van 22-4-1860 op marsch. Spoedig stootten zij op een
vijandelijken post, waarvan de bezetting met een paar welgerichte
kartetsschoten werd verdreven. Onophoudelijk op de beide flan
ken bestookt, marcheerde men door naar Tabihi. Daar aange
komen werd de voorhoede door zoo zwaar geweer- en lilla-vuur
ontvangen, dat de commandant van het geheel zich al vrij spoedig
genoodzaakt zag, de voorhoede onder van Dam van Isselt te ver
sterken. Daar succes uitbleef, rukte hij vervolgens met de geheele
colonne op, waarop de ondanks ons kartetsvuur in zijn verster
kingen in front hardnekkig standhoudende vijand onze achter
hoede aangreep.
Toen nog slechts twee kartetsschoten over waren, liet de com
mandant het stuk ter misleiding van den vijand door vuren met
kogels. Het toeval heeft gewild, dat het eerste kogelschot een
zoodanige uitwerking had, dat de vijand verderen tegenstand
opgaf en aftrok naar S. Boeton. De onzen hadden echter zoodanige
verliezen geleden, dat de commandant het niet geraden achtte,
de tegenpartij te achtervolgen, noch zelfs, de benteng te slechten
zij keerden naar Amawang terug. Eerst nadat op 7 Mei verster
kingen waren aangekomen uit Bandjermasin werd de benteng
met den grond gelijk gemaakt.
Goenoeng Madang is een op 3 uur gaans van Amawang
gelegen heuvel, welke thans dienst doet als kogelvanger van het
schietterrein van het detachement Kandangan.
Begin September kwam te Amawang bericht binnen, dat deze
heuvel door den vijand was bezet. Een op 3 September onder luit.
de Brauw ter verkenning uitgezonden patrouille stootte aan den
voet van den G. Madang op een post, waarvan de bezetting zich
op het zien van de onzen onmiddellijk naar den top terugtrok.
De Brauw volgde den vijand op de hielen en vermeesterde de
op den top in aanleg zijnde versterking. Daar hem echter niet was
opgedragen, dit punt blijvend te bezetten en de sterkte van zijn
patrouille 30 bajonetten niet toeliet, de palissade te slechten,
keerde hij terug naar Amawang.
De vijand maakte hiervan gebruik door het werk in den vol
genden nacht te voltooien. Toen de Brauw den 4den September
met de voor vernieling benoodigde dwangarbeiders terugkeerde,
werd hij dan ook reeds aan den voet van den G. Madang met een
salvo ontvangen. Weer liet hij onmiddellijk stormenditmaal
echter zonder succes. Hoewel gewond, herhaalde hij zijn poging,
1087