10. UIT DEN VOLKSRAAD.
1167
1. DE DEFENSIE-LEIDING.
Zaken, die de landsverdediging en economische weerbaarheid betreffen,
hebben hoe kon het anders de zeer bijzondere aandacht der Regeering.
De formeele instelling van een „weerbaarheidskabinet" zou geen wezenlijke
verandering brengen in den huidigen toestand, waarbij eenerzijds de depar
tementsdirecteuren of afdeebngshoofden vele zaken gezamenlijk bespreken
en waarbij anderzijds de Landvoogd belangrijke aangelegenheden persoonlijk
met de departementshoofden behandelt. De in het afdeelingsverslag gesug
gereerde samenstelhng van het weerbaarheidskabinet is voorts niet toe
reikend, wijl ook de departementen van Verkeer en Waterstaat en van
Justitie bemoeienis hebben met verscheidene zaken, welke op oorlog en
weerbaarheid betrekking hebben, zoodat practisch alle hoofden van depar
tementen, wellicht met uitzondering van dat van Onderwijs en Eeredienst,
alsmede verschillende andere zelfstandige adviseurs in het gedachte kabinet
zitting zouden dienen te nemen. Bij elke aangelegenheid ligt de combinatie
van diensten, welke ingeschakeld dient te worden, anders en het komt
daarom efficiënter voor, het overleg over zaken, waarbij meerdere instanties
betrokken zijn, voor elk zich voordoend geval te beperken tot die organen,
welke daarmede uit den aard van hun werkkring bemoeienis hebben.
Bovendien valt niet uit het oog te verliezen, dat aan een weerbaarheids
kabinet geen beslissende bevoegdheid zou kunnen competeeren, wijl de
regeermacht berust bij den Landvoogd.
De Regeering handhaaft Haar standpunt, dat er geen aanleiding bestaat
voor de instelling van een raad van defensie. De practijk heeft tot dusver
uitgewezen dat het Regeeringsapparaat in zijn tegenwoordige outillage den
Gouverneur-Generaal voldoend in staat stelt, zich als opperbevelhebber
van de weermacht inzicht te verschaffen in de defensievraagstukken en
naar dat inzicht zorg te dragen voor samenwerking van alle organen, welke
aan de landsverdediging direct of indirect hebben mede te werken.
(Hoofdbegr. '41 M. v. A. Alg. gedeelte.)
2. DE VOORSTELLEN VAN DE WEERBAARHEIDSCOMMISSIE.
De meening, dat de voorstellen der Weerbaarheidscommissie niet zouden
zijn uitgevoerd, is niet in overeenstemming met de feiten. Van die voor
stellen zijn er reeds verscheidene in uitvoering, nadat op zeer korten
termijn een beslissing was genomen. Enkele voorstellen zijn echter van
zeer vèrstrekkenden aard en moeten in samenhang met andere defensie
vraagstukken worden bezien. Ook hierbij wordt voortvarendheid betracht,
doch de Regeering wenscht geen overhaaste en onvoldoend overwogen
beslissingen te nemen.
De voorstellen der commissie, voor zooveel deze betrekking hebben op
een versterking van het defensie-apparaat, dienen te worden getoetst aan
de eischen der landsverdediging in vollen omvang. Daarbij dient verband
te worden gelegd met de vastgestelde en ontworpen plannen tot versterking
van de vloot en het bestaande leger, inclusief het luchtwapen, terwijl tevens
de financieele consequenties onder de oogen dienen te worden gezien. Met
een en ander is onvermijdelijk eenige tijd gemoeid. De behandeling van
het hierbedoeld onderdeel van de voorstellen der weerbaarheidscommissie
is thans zoo ver gevorderd, dat de Regeering spoedig een beslissing zal
kunnen nemen. Intusschen is met de eventueele invoering van een Inheem-