Als tegenhangster van deze Amerikaansche visie geven wij hier een Japansche, tot ons gekomen door den Amerikaanschen jour nalist Russell Brines (Associated Press), die van hetgeen hem te Tokio ter oore kwam, verslag deed in de Manila Bulletin. (Overgenomen uit het A.I.D.). 100 macht en indien zij Britsch-Malakka bereiken, zullen zij zich geplaatst zien tegenover 15.000 tot 20.000 man geregelde troepen en een evengroot aantal goed uitgeruste en geoefende vrijwilligers, die het voordeel hebben dat zij het terrein grondig kennen en één van de sterkste vestingen ter wereld als citadel hebben. Hoe lang dit alles duren zou, valt niet te voorspellen. In ieder geval zal de strijd langer duren dan de weken, die noodig zijn om de vloot van de V. S. van Pearl Harbour naar het Verre Oosten te zenden. Als wij daartoe zouden overgaan, en Singapore als basis zouden gebruiken, kunnen wij zeker zijn, dat er geen vlag van de Rijzende Zon boven de ves ting zal wapperen als onze grijze schepen uit de Java Zee te voorschijn komen. En er is nog iets, dat de menschen, die zich zoo bezorgd maken over Japan's macht, schijnen te vergeten en dat is het Chineesche leger. Als wij na alle bovengenoemde argumenten nog bezorgd waren over een Japansche bedreiging in den rug van Singapore, dan weten wij daar ook nog raad op. De openstelling van den Burmaweg stelt ons in staat, China van de noodige wapenen en munitie te voorzien en de Chineezen zullen den Japanners de handen vol geven in Yunnan, in Kwangsi en zelfs in Tonkin. Doordat onze gedachten steeds bezig zijn met de Engelschen, die voor de vrijheid vechten, vergeten wij wel eens de Chineezen, die denzelfden strijd voeren en dit reeds drie jaren zoo moedig doen. De machten, die tegen China gericht zijn, hebben zich nu aangesloten bij de machten, waartegen Engeland strijdt, en waaraan wij zoo noodig ook het hoofd zullen hebben te bieden. China kan een machtige bondgenoot zijn als wij het maar voldoende steunen en van wapenen voorzien kan het zeer krachtig tegen Japan optreden. Inplaats van ons zorgen te maken over de plannen van Japan en over de onverdedigbaarheid van de Philippijnen, Hongkong, Ned.-Indië en Fransch Indo-China, inplaats van te denken dat de Japanners als een nieuwe Gouden Horde over Azië zullen trekken, doen wij er beter aan, te bedenken, wat het moreele en physieke effect op de aanvallers en op de verdedigers van de vrijheid zou zijn van een duidelijke demonstratie van het feit, dat de democratie niet altijd in het defensief behoeft te blijven en dat de hier voor genoemde gebieden, hoe afgelegen zij ook schijnen, de basis zouden kunnen vormen van een beslissende offensieve actie. De tijd is thans daar om af te rekenen met Japan, het geïsoleerde en verzwakte nieuwe lid van de „As", nu zijn nieuwe vrienden niet in staat zijn, het te helpen net zooals in Sept. 1939 met Italië had afgerekend dienen te worden, wat toen niet geschiedde. Een volslagen Britsch-Amerikaansch embargo op alle Japansche importen en exporten, verdubbelden steun aan China en versterking van de posities in het Verre Oosten, gesteund door een Britsch-Amerikaansche overeenkomst ter verdediging van Ned.-Indië en Japan een „halt" toe te roepen, dat is de politiek, die wij moesten voeren. Die politiek zal de vrije volken der wereld met nieuwe hoop vervullen en al meer dan woorden ooit kunnen, de zwakheid en waardeloosheid van de „As" doen uitkomen. Wij halen hier de woorden aan, die Demosthenes tegen de Grieken sprak „Jullie Atheners vragen elkaar afwat zal Philips van Macedonië nu weer gaan doen Doch thans is de tijd gekomen, dat Philips zich af zou vragen wat zullen de Atheners nu weer gaan doen „De Japansche vloot is van plan, mobiele, snel toeslaande eenheden te gebruiken achter een scherm van blokkade-strijdkrachten en raiders in elke actie rondom Nederlandsch Oost-Indië."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 104